Nu de herdenking van de Eerste Wereldoorlog in de startblokken staat, vragen familieleden van een handjevol piotten dat de Belgische staat zijn verontschuldigingen zou aanbieden voor hun terechtstelling wegens vermeende vaandelvlucht en/of insubordinatie. Er waren blijkbaar wel meer militairen die zich daaraan bezondigd hadden maar die – gelukkig voor hen – nooit voor een executiepeloton werden gezet. Dat de krijgsraden overhaast tewerk gingen, staat als een paal boven water want voorbeelden stellen was toen noodzakelijk om de discipline erin te houden. Dat die “krijgshoven te velde” een loopje namen met procedure en rechten van de verdediging, staat evenzeer vast. Zo was er achter de IJzer ook nooit sprake van een beroepsprocedure. Zouden die jongens ooit volledig beseft hebben wat hen boven het hoofd hing? Waarschijnlijk werd de procedure grotendeels of volledig in het Frans doorlopen en was het “pour les Flamands, la même chose”. De vooruitgang van de wetenschap, in het bijzonder de psychologie, maakte ondertussen duidelijk dat desertie niet automatisch synoniem is van lafheid maar een proces is dat zich in de menselijke geest afspeelt als gevolg van doorstane angsten, maandenlange ontberingen, missen van familie en geliefden. Wat er in de geest van die sukkelaars omging, konden fanatieke en bevooroordeelde officieren in een tijdspanne van enkele minuten onmogelijk objectief beoordelen.
Het laatste woord is nog niet gezegd over wat er allemaal leefde onder het kanonnenvlees dat massaal de dood werd ingejaagd tot meerdere glorie van één of ander generaal of maarschalk en van nationalistische politici die het belangenconflict tussen naties en volkeren ten top hadden gedreven en met de wapens lieten uitvechten. De “vaderlandsche” geschiedenis is er vele jaren lang in geslaagd om de gebeurtenissen in patriottische zin voor ons te duiden en alle schuld op de rug van “den vijand” te schuiven. Nu stilletjes aan de patriottische aureool rond de eigen geallieerde bevelhebbers aan het verdampen is – het was dan ook niet meer dan terecht dat de Franse “butcher” Foch onlangs zijn plein in het Leuvens stadscentrum kwijt speelde, waarvoor dank aan Louis Tobback - lijkt de tijd gekomen voor excuses en pardon, zoals onze Franse en Britse bondgenoten al hebben gedaan.
Vraag is waarom België achterblijft? Is het misschien om de rol van koning Albert I te vergoelijken en de dynastie in deze voor haar barre tijden geen bijkomende imagoschade toe te brengen? Sire was namelijk de enige die gratie kon verlenen maar elke aanvraag hooghartig verwierp.
Of vrezen sommige Franstalige politici voor de weerslag van een algemeen pardon op die andere gevoelige kwestie uit het volgend wereldconflict, nl. amnestie voor de Vlamingen die onder het Duitse uniform gestreden hebben tegen het “goddeloos communisme”, zoals de Kerk het toen noemde, een strijd waarvoor een aantal clerici in hun lessen en hun homilieën schaamteloos opriepen en beroep deden op het naïef idealisme van Vlaamse jongvolwassenen?
1) In het Belgische leger vielen er % gezien niet meer doden dan in eentalige legers. Sterker nog, in het Belgische leger vielen oneindig minder doden dan in het Britse of Franse, daar ons leger – ondanks geallieerde druk – door toedoen van de Koning nooit deelnam aan massa-offensieven (behoudens het offensief dat Belgie bevrijdde).
2) Tegenover andere legers, lag het aantal terechtstellingen in het Belgische leger uitzonderlijk laag.
3) De uitspraak “(et) pour les Flamands, la même chose” berust op een Duits-activistische mythe en is nooit eenmaal uitgesproken.