Oorlog en Terpentijn
Stefan Hertmans
Roman
De Bezige Bij 2014
“Is ‘Oorlog en terpentijn’ van Stefan Hertmans een vervalsing? Dat vroeg de Nederlandse schrijver Arnon Grunberg zich eind maart af“, lezen we in De Morgen.
We begrijpen die discussie niet goed. We lazen het boek volledig uit en vonden het zeker de moeite. Of het al of niet op schriftjes van de grootvader is gebaseerd – wat we persoonlijk wel geloven – maakt niet uit. En er zijn niet alleen de schriftjes. Hertmans zocht bv. ook de locaties op waar zijn grootvader aan het front lag. Natuurlijk kan je nooit honderd procent zeker zijn dat het precies daar was evenmin als je exact kan weten wat grootvader toen dacht of meemaakte, welke de emoties van het ogenblik waren. In dit genre komt altijd een stuk fictie te pas. Op de kaft staat trouwens het woord “roman”. Dat steekt Hertmans trouwens ook niet onder stoelen of banken in de recensie die verscheen in DS: “Om de waarheid waarachtig te maken, heb je ook een scheut verbeelding nodig“. Hertmans hoeft helemaal niet het portret van Maria Emelia te voorschijn te halen om te bewijzen dat zijn werk geen “vervalsing” is. Hij legt al genoeg uit de intimiteit van zijn grootouders bloot.
We hebben Oorlog en Terpentijn niet zozeer uit literair standpunt gelezen, maar als getuigenis van een tijd en van een mensenleven. En het was niet zozeer het nogal naturalistisch eerste deel dat ons interesseerde (jeugd en levensomstandigheden in een industriestad voor de Eerste Wereldoorlog) noch het verdriet van de man na het overlijden van zijn geliefde.
Onze belangstelling ging vooral naar het verhaal van de frontsoldaat dat werd aangeprezen in het januari-nummer van de KADOC-nieuwsbrief. Daarin schreef Luc Vints dat Oorlog en Terpentijn een exacter beeld van de oorlog ophangt dan de TV-serie In Vlaamse Velden waar hoofdzakelijk de bourgeoisie in beeld komt terwijl boeren en arbeiders maar op de achtergrond enige aandacht krijgen. Hertmans daarentegen laat een gewone brave en gewillige Vlaamse piot aan het woord die evenveel en misschien zelfs meer dan de bourgeois-soldaten “van het schone leven” uit de TV-serie geconfronteerd wordt met de wreedheden van de vijand en de onethische en laffe manier waarop die oorlog voert.
Terecht roept Hertmans ook de Franstalige officierenkaste op het appel die niet alleen nutteloos Vlaamse mensenlevens als kanonnenvlees inzette maar hen bovendien hooghartig aansprak in een taal die ze niet of onvoldoende machtig waren. Een illustratie dat de Vlaamse kwestie op de eerste plaats een sociale kwestie was. De taalgrens lag toen niet geografisch maar sociaal, tussen de eenvoudige Vlaamse volksjongen en de officierenkaste die de verfranste Vlaamse en Brusselse bourgeoisie leverde. Met de uitspraak “Pour les Flamands la même chose“, kan je nu lachen maar toen was het een uiting van misprijzen en hooghartigheid t.o.v. het Vlaams kanonnenvlees dat niet alleen werd ingezet om het land te bevrijden maar ook om de privileges van de Franstalige bourgeois te vrijwaren en te bestendigen. “La Belgique sera latine ou ne sera pas“, n’est-ce pas?
We zullen hier maar een punt zetten achter deze discussie want anders komen we uit op de vraag of één of andere vorm van collaboratie tussen de Vlaamse beweging en de Duitsers niet aanvaardbaar of te begrijpen is daar het officiële francofone België weigerde te luisteren naar de verzuchtingen van het Vlaamse volk dat wel goed genoeg was om zijn leven te geven “pour le roi et la patrie”.