Europa 1815-1914
R.J. Evans
Hollands Diep, 1102 bladzijden
Toen dit werk begin 2017 in de boekhandel kwam, kreeg het heel wat media-aandacht. In feite is het een vertaling van The pursuit of Power, in 2016 verschenen in de reeks History of Europe van Penguin.
In zijn inleiding verklaart de auteur de titel in het lang en het breed alsook de gevolgde methodiek. Chronologie is niet het allerbelangrijkste. In de ogen van Evans is het “veroveren van de macht” of “macht krijgen over” de rode draad die loopt doorheen de hele 19de eeuw. Ongebruikelijk is zeker zijn aandacht voor wat zich afspeelde in minder gekende of minder centraal gelegen gebieden van Europa als het Iberisch schiereiland, de Balkan, Scandinavië en Oost-Europa. Ook kunst, cultuur, wetenschap, literatuur, filosofie, … hebben een plaats gekregen in het werk. Daarmee maakt de auteur komaf met de traditionele dominantie in de geschiedschrijving van politieke, diplomatieke en militaire items.
Men kan zich echter de vraag stellen welke de reële invloed op de wereldgeschiedenis was van een paleisrevolutie in Portugal, een hervorming van het kiesstelsel in Scandinavië of een landbouwhervorming in Rusland? Bovendien komen dergelijke gebeurtenissen maar heel summier aan bod. Gelukkig maar want het meer dan duizend bladzijden tellend werk is zoal overladen en zwaarlijvig genoeg. Had de auteur zich niet beter beperkt tot landen en evoluties die echt het verder verloop van de wereldgeschiedenis mee hebben bepaald en deze items dieper uitgewerkt?
Kunst, literatuur en de gedachtewereld gaan evenmin aan zijn aandacht voorbij. In een hels ritme raakt hij die domeinen aan, vermeldt hij enkele representatieve titels, vat hij een filosofisch traktaat of een roman in één of enkele zinnen samen. Bovendien is een historicus ook geen volwaardige literatuurwetenschapper of kunsthistoricus of filosoof. Schoenmaker, blijf bij uw leest!
Elke hoofdstuk wordt ingeleid met het levensverhaal van een persoon die “representatief is voor het behandeld thema”. De vraag kan worden gesteld of dat altijd wel zo is en of die keuze altijd zo gelukkig is. Misschien had de auteur ook hier wat op papier kunnen besparen.
Evans heeft gezorgd voor een bibliografie en voor een uitgebreid en volledig register. Voet- of eindnoten ontbreken en de auteur vraagt de lezer het hem niet kwalijk te nemen dat elke verwijzing naar bronnen of naar het werk van voorgangers of collega’s ontbreekt. De synthetische opzet van zijn project is de ultieme verantwoording,
We hebben ook heel wat flaters en onvolkomenheden ontdekt. Vermits we niet beschikken over de oorspronkelijke Engelse uitgave, kunnen we niet achterhalen of dat ligt bij de auteur. We vermoeden dat het eerder ligt bij het Nederlands Vertaalcollectief, dit is de ploeg die instond voor de vertaling van de oorspronkelijke Engelse versie. We kunnen ons moeilijk indenken dat een plaatselijke historicus deel uitmaakte van dit collectief of dat die de definitieve tekst zou hebben nagelezen.
Uit de woordkeuze of de gebruikte terminologie blijkt duidelijk een gemis aan voldoende geschiedkundige voorkennis of inzicht. Ergens is er sprake van “koning John” van Portugal. Gebruikelijk in het Nederlands is koning Jan of Johan en beter nog koning João. In de Duitse geschiedenis spreken we van het Derde Rijk. Maar spreken over het “Tweede Rijk” in de Franse geschiedenis is ongebruikelijk. De gebruikelijke term is het Tweede Keizerrijk, le Second Empire. Canada, Australië, enz. zijn geen Britse “domeinen” maar dominions. De Pauselijke “onschendbaarheid” bestaat niet, wel zijn onfeilbaarheid. In Frankrijk werd in 1905 niet de “kerk formeel ontbonden” maar wel het concordaat. De weduwe van Richard Wagner woonde niet in het Libanese “Beiroet” maar in het Duitse Bayreuth. In 1908 vierde de Oostenrijkse keizer Frans-Josef niet de “zestiende” verjaardag van zijn troonbestijging (in 1848) maar de zestigste. Port Arthur was niet een “zoetwaterhaven” van Rusland in de Grote Oceaan, maar wel een ijsvrije haven. De Zuid-Afrikaanse republiek heet Natal en niet “Natalia“. In maart 1905 kwam de Duitse keizer Willem II aan in Tanger en niet in “Algiers“. De in Sarajevo vermoorde Franz Ferdinand was niet de “zoon” maar de neef van keizer Frans-Jozef. En dan nog een anachronisme. Premier Asquith van Groot-Brittannië had vóór de oorlog van 1914 niet de handen vol aan “Noord-Ierland” maar aan Ierland tout court.