Op reis naar Toulouse, de Aude en de Midi-Pyrénées

Donderdag 24 mei 2012

Gisors

Vertrek rond 10u00 ‘s morgens. Reisweg: Kortrijk – Doornik – Bapaume, een drukke autosnelweg door het Noorden van Frankrijk. Daarna richting Amiens – veel rustiger !- en nadien de gewone weg naar Gisors waar we rond 14u00 aankomen. Eén van de eerste warme meidagen, een verfrissing zal deugd doen! We installeren ons op het terras van de Jean Bart, alle deuren en ramen staan open, een fris windje waait binnen, de zomer lijkt nu definitief in aantocht, denken we. Op de kaart van de snacks vinden we wat we zoeken. Lekker en smakelijk, vlug en vriendelijk opgediend, vergezeld van een demi-pichet de rouge. Nadien nog een café-crème om te laten zakken en vooral om alert te blijven in het verkeer. Rustige sfeer in Gisors, een goed bevolkt centrum, grote parking, ideale plaats om even te pauzeren op doorreis.

Op de parking komen we een publibus van de Franse landmacht tegen. Enkele jonge kerels staan al op de bus te wachten, waarschijnlijk om aan te monsteren bij L’armée de terre.

 

Bye Bye, Gisors, nu richting Ile de France, maar snelwegen vermijden als het kan! We rijden rond Paris via Mantes-la-Jolie. Kleine maar rustige routes départementales, maar bijzonder irriterend omwille van de talrijke verkeersdrempels die we in de dorpjes tegenkomen. Wat opvalt, en dat zal gedurende de hele reis zo zijn, is de zo goed als perfecte staat van de wegen buiten de agglomeraties. Maar van het ogenblik dat men een gemeente of stadje binnenrijdt, is de staat van de wegen erbarmelijk. Bovendien heb je te pas en te onpas (vooral dit laatste!) af te rekenen met de verkeersdrempels. Bestaan er echt geen andere middelen om definitief komaf te maken met deze onsympathieke verhoogjes? Soms kan je je niet van de indruk ontdoen dat de gemeentebesturen onder één hoed spelen met de autoconstructeurs: hoe vlugger je wagen kapot is, hoe beter voor de automobielindustrie!

Nog zo’n 200 km rijden naar onze eindbestemming, Cour Cheverny aan de Loire. We nemen nog steeds de routes nationales en départementales. We komen rond 19u00 toe in Hôtel Saint-Hubert waar we gereserveerd hebben. Afgesloten parkeerplaats voor de wagens. We laden de bagage uit en gaan ons even verfrissen. De inrichting van het restaurant is niet zo inviting maar we zijn daar in elk geval niet alleen: een viertal Britten hebben plaats genomen naast ons en, wat verder in de zaal, bemerken we vier tafeltjes waaraan telkens één man zit. Mannen alleen op reis of zakenlui? Ze zitten naast elkaar om te dineren, zonder enig contact of poging tot contactname. Eigenlijk een triestig schouwspel. Een lekkere fles witte Cheverny, Cuvée Saint-Hubert, hoe kan het anders, krikt ons weer op. Martine vindt de wijn nogal scherp, ik vind ze lekker, een echte droge maar toch pittige Loirewijn. Als nagerecht kies ik tarte tatin, lekker maar niet echt culinair, zoals trouwens heel het diner in de Saint-Hubert.

Na het avondmaal – het is ondertussen 9u30 – nog even de benen strekken in het doodse en verlaten Cour Cheverny. Aan de kerk een reclamebord voor de lokale wijnbouw. Ook nog een speciale winkel, met natuurvoeding (!) voor katten en honden. Wat zal men nog allemaal op de markt brengen? Dan terugwandelen langs de verlaten straten. Op het terras van het hotel geniet ik nog even van een Belgische Leffe. We slaan ondertussen een praatje met de dienster die net zoals wij, haar beklag doet over het voorbije slechte weer en de schade die de plaatselijke tuinbouw heeft geleden. Ondertussen zijn we getuige van twee katten die op uitstap zijn op het dak aan de overkant van de straat. Die krijgen vlug gezelschap van een bescheiden stukje maan. Dan vlug onder de dekens, want de volgende dag staat ons een hele rit te wachten. Zalig slapen, geen lawaai, enkel de stilte en de rust van een landelijk Frans dorp in de Loirestreek.

   

 

Vrijdag 25 mei 2012

De petit-dejeuner staat klaar. Martine beseft plots dat ons volgend hotel maar op zo’n 200 km ligt van Cour Cheverny en dat we daar al tegen de middag zullen toekomen. Beter een ander hotel kiezen dat wat verder ligt. Telefoon naar het hotel dat we niet zullen komen en zoeken naar een ander logis, wat verder op. Het wordt Sarrazac, op de weg naar de abdij van Conques.

Pierre-Buffières

We nemen de snelweg richting Brive-la-Gaillarde. Even voorbij Limoges, rijden we al af. Het is ondertussen middag en het dorpje Pierre-Buffières is uitnodigend voor een kort oponthoud. We hebben een detailkaart van de streek nodig maar het krantenwinkeltje neemt zijn siesta tot 15.00 uur. Geen nood. Een korte wandeling langs het kerkje en een lunch op het terras van hotel La Providence.

De patronne, vriendelijk maar toch eerder zakelijk, bedient ons in een mum van tijd. Ik opteer voor een jambonneau (varkensknuistje) met groentjes en gratin-aardappelen. Dit alles natuurlijk vergezeld van een pression als starter en een pichet huiswijn. Het terras geraakt ondertussen vol en wat horen we twee tafels verder: Vloams, en dan nog Westvloams, van tegen Oost-Vlaanderen. En maar zeveren en kritiek spuwen op alles en nog wat dat die mensen doen, zonder te beseffen dat twee tafels verder vier oren ongewild zitten meeluisteren …

Château de Pompadour

Door het glooiend landschap naar Pompadour in de Dordogne, de thuishaven van Madame …, de maîtresse van Louis XV. Indrukwekkend kasteel en ernaast de Haras National gekend als één van de beste rijscholen ter wereld. Eigenaardige publieke WC met contradictorische aanduiding van het dames- en herentoilet.

   

Turenne

Via Brive naar Turenne, op de grens van de Limousin en de Quercy. Turenne heeft al het uitzicht van een zuiders stadje en is gelegen op een steile heuvel. We komen er aan in de late namiddag. Het is er verzengend warm en we vinden geen enkele schaduwrijke parking voor de auto. Dan toch maar de heuvel op, richting burcht helemaal boven. Prachtige vergezichten, ongerepte natuur, de vlierbessen in volle bloei. En de stilte, praktisch niemand op straat, precies of heel het historisch gedeelte van het dorp in siesta is gedompeld. Aan de voet van de heuvel, langs de verbindingswegen, ligt het moderne dorp. Huisjes met typische leiendaken uit de streek, zonder enige logica, kriskras door elkaar gebouwd. Prachtig om van op een zekere hoogte te bekijken, mooi en romantisch in de zomer, maar quid in de winter? Vooraleer naar het hotel te vertrekken, nog even genieten van een frisdrank beneden, op het overdekt terras van een lokale bar die tegen de heuvel aanleunt. Hier zijn ook kranten te verkrijgen.

   

Eindpunt van de tweede dag: Hôtel de la bonne famille in Sarrazac, een tiental kilometers van Turenne. Sarrazac telt maar een 500 bewoners, is heel landelijk en uitgestrekt en enkel te bereiken via smalle weggetjes, in the middle of nowhere. We hebben pas diezelfde morgen een kamer gereserveerd in het hotel zonder vooraf informatie in te winnen. Wat zal het worden? Ik ben er echt niet gerust in vooral omwille van die smalle, eindeloze toegangswegen door de bossen. In welk nest zullen we terechtkomen? “Als het ons niet aanstaat, zeg ik, dan rijden we verder. We vinden nog wel een hotel in een wat groter centrum”. Het hotel ligt er inderdaad nogal verlaten bij. De eigenares is verrast dat we zo vroeg zijn, het is nog niet eens 17 uur. Ze is niet in haar gewone doen door het feit dat ze op elk ogenblik grootmoeder kan worden. In afwachting van de blijde gebeurtenis, begeleidt ze ons naar een recent bijgebouw wat verderop waar de hotelkamers zich bevinden.  Die zijn voorzien van alle modern comfort, wifi incluis. We liggen op ons bed, wat verpozen na die lange, hete tocht. Nadien verkennen we het piepkleine dorpje, gedomineerd door de kerk en zijn klokken die ons de volgende morgen al om 7u wakker zullen maken. We vrezen dat we alleen zullen zijn in het restaurant maar niets is minder waar. Het overdekte terras geraakt geleidelijk vol want, naast de enkele hotelgasten, zijn er ook heel wat locals die de fijne keuken waarderen. De rode Cahors 2008 smaakt bijzonder lekker. Heel lekker diner, fijne en vlugge bediening. Ondertussen horen we in de verte rommelen en zien we dat de hemel verkleurt. Een onweer is op komst maar het zal uiteindelijk Sarrazac links laten liggen. Nog enkele stapjes zetten in Sarrazac by night en dan bedje in om de volgende morgen fris op te staan.

   
   

Zaterdag 26 mei 2012

Nog maar pas 7u als de klokken ons wakker maken. Mijn eerste indruk is dat we ergens in een grootstad logeren, naast een kathedraal of zo, want de bimbam is niet in verhouding met de afmetingen van het kerkje en het dorpje. Lekkere ontbijttafel in de bar van het hotel waar ondertussen ook een hele groep die op familieuitstap is, aanschuift.

Rustig vertrek met een kort oponthoud in Saint-Céré en dan koers naar de abdij van Conques,  in de Aveyron. Volle vaart is het zeker niet want de tocht gaat meestal via kronkelende en smalle wegen. Conques ligt wat op afstand van de drukke verkeersaders. Het stadje heeft zich aangepast aan de grote toeloop van toeristen. De weg ernaar is steil en boven vindt de bezoeker voldoende parkeerplaats, weliswaar mits betaling.

We gaan enkele honderde meters te voet door dit typisch Aveyronees dorpje, richting abdijkerk toegewijd aan sainte Foy. Prachtig, adembenemend bouwwerk. De romaanse stijl heeft hier iets speciaals over zich: de kerk is helemaal niet duister maar laat  via bovengalerijen een zee van zonlicht binnen. De glasramen zijn vernieuwd, eigentijds en sober, wat perfect kadert in het romaans geheel. De kerk is vooral gekend voor het timpaan boven de hoofdingang dat het laatste oordeel voorstelt. Centraal staat de figuur van Christus met aan de ene kant de gelukzaligen en aan de andere kant de verdoemden. Zijn opgeheven rechterhand wijst richting hemel, zijn linkerhand wijst naar beneden, naar het eeuwig vuur. Tussen een massa expressieve figuren vallen vooral de demonen op. Vroeger was het timpaan polychroom (blauw voor de hemel, rood voor de hel) en ondanks de tand des tijds zijn deze kleuren nog niet helemaal vergaan.

     
   

We wandelen door de typische straatjes op zoek naar een eetgelegenheid. Het aantal toeristen valt mee, zeker geen overrompeling zoals in het hoogseizoen. De restaurants zijn goed gevuld, vooral deze met een lommerrijke buitenterras.

Uiteindelijk komen we terecht op het piepklein maar zonovergoten terrasje van L’hostellerie de l’abbaye. Als toetje krijgen we het recept van moelleux au chocolat dat een specialiteit van het huis lijkt te zijn.

Om 14u00 gaat de Trésor van de abdij open. Daar is voornamelijk zilverwerk tentoongesteld. Het beeld van sainte Foy is het centraal stuk. Het is vervaardigd uit hout dat belegd is met plaatgoud. Het hoofd van de heilige is volledig uit goud vervaardigd en zou mogelijk afkomstig zijn van een heidens beeld uit de Oudheid. Voor de rest is de Trésor niet echt een bezoek waard, tenzij om tussendoor te genieten van de prachtige zuilengalerij en het tuintje van de kloosteromgang.

   

Telefoontje van Sophie dat zij en haar vriendin Julie geland zijn in Toulouse-Blagnac en hun huurwagentje bij Avis gaan afhalen. Tot onze grote verwondering doen ze hun beklag over het weer in Toulouse. De hemel is er betrokken en de thermometer haalt amper 18 graden. Wat een verschil met Conques waar het zonnig is en zo’n 24 graden. Dat belooft voor ’s avonds in Tarabel waar de gîte op ons wacht.

In Rodez gaan we de expresweg op richting Toulouse. Nog een korte stop in Carmaux, een echte spookstad, weinig aantrekkelijk, slordig, verloederd en griezelig. Albi laten we links liggen en via de snelweg komen we in de agglomeratie van Toulouse aan. Dan richting Tarabel.

Het is 19u00 als we in Tarabel toekomen. De coördinaten van de gîte zijn heel rudimentair, er is sprake van een château waarvan zelfs de locals het bestaan niet kennen. Dan maar Sophie opbellen, die ondertussen het adres heeft gevonden en de gîte verkend. We spreken af aan de kerk, volgen onze gids en na enkele minuten rijden we de gîte binnen. Met veel verbeelding en met nog meer goede wil kan men in het gebouwtje waartegen de gîte aanleunt een château zien, maar dan eerder in de zin van de vele, zo geheten “kastelen” afgebeeld op de etiketten van wijnflessen uit de Bordeauxstreek. De heer des huizes – mevrouw voor zover die bestaat hebben we tijdens ons verblijf nooit ergens bespeurd of ontmoet – komt aandraven met beddengoed en een extra sleutel. Hij komt vooral zijn waarborg ophalen. Wifi is er niet aanwezig, wel een internetkabel vanuit zijn woning waarlangs we toch comfortabel kunnen surfen.

De gîte is relatief vochtig, kil en ongezellig. Gelukkig moeten we niet voortdurend binnenzetten en kunnen we elke avond genieten van het terras en van de BBQ. De eerste avond voelt wel fris aan maar een lekker rood wijntje zorgt voor warmte en gezelligheid tot in de late uurtjes. En zoals in de sprookjes, leggen we ons moe maar tevreden te rusten na een lastige maar verrijkende reisdag.

Pinksterzondag 27 mei 2012

Volle zon bij het opstaan. De meisjes zijn al naar de bakker. Geen Frans ontbijt zonder baguette! Wat de koffie betreft, zijn we tevreden met een pakje Douwe Egberts dat we uit België hebben meegebracht en met een flesje melk uit onze Colruyt.

De jonge dames trekken er op uit met hun huurautootje. We gaan op boodschap maar kennen nog onvoldoende de streek. Bovendien is vandaag Pinksterzondag, dus grote kans dat er niet veel open is. We vinden een Spar in Villefranche du Lauragais, op zo’n 30 km van onze gîte. Het is dan al bijna middag en er komen nog veel klanten toe in de supermarkt. Blijkbaar is dit hier de gewoonte om na de mis te komen winkelen. We haasten ons naar de afdeling beenhouwerij. De geur van kippen aan het spit komt op ons af. Geen bleke Belgische kippen maar echte Franse poulets de ferme! En de côtes d’agneaux doen bij mij het water in de mond komen. Nog wat bruisend water en wat bier en hop, naar de kassa.

We hebben gepland om het Canal du Midi te verkennen en rayonneren rond het Canal du Midi. Op geen enkele plaats kan je de auto kwijt, alle parkeerplaatsjes zijn bezet. Geen wonder met dit warm Pinksterweer. De Fransen weten ook waar het bij dergelijke temperatuur fris en lommerrijk picknicken is. Het lukt helemaal niet om van de auto af te geraken. Dan maar richting Castelnaudary, een lokaal stedelijk centrum. We parkeren op een plein in volle zon, nergens een boom om onder te schuilen. Het eerste restaurant dat we tegenkomen, lijkt ons nogal exclusief. Het tweede heeft enkel cassoulet op de kaart staan. Dat blijkt een specialiteit van de streek te zijn. Maar vandaag is het veel te warm voor cassoulet. We nemen plaats op het terras van een derde restaurant. Men laat ons gewoon zitten … want het is ondertussen 14u00, tijd dus voor de siesta, de keuken is dicht. Ten einde raad, naar een brasserie. Daar negeert men ons. De serveuse heeft enkel aandacht voor de stamgasten. Eigen volk eerst, ook in Castelnaudary. Wanneer ze ons op de duur toch opmerkt, kan ze enkel een croque-monsieur voorstellen. Bedankt voot de moeite, we gaan elders … Maar er is geen elders meer. Dus middagmaal overslaan en maar dromen van de kip aan het spit in Tarabel.

Het Canal du Midi loopt dwars door Castelnaudary. We zetten de auto aan de kant en gaan doelloos wandelen langs de berge van het kanaal. Terug de auto in, richting Saint-Felix-Lauragais. Deze keer een meevaller die onze dag goed maakt.

 

Saint-Felix-Lauragais is gelegen op een hoogte, met een prachtig vergezicht dat, bij helder weer,  reikt tot aan de Pyreneëen. De kerk is 19de eeuws en het bezoek niet waard, wel de patriciërs huizen die ernaast liggen en zeker heel wat ouder zijn.

   
   

De overdekte markt, met een houten gebinte dat rust op pijlers gesneden uit boomstammen, is het bezichten waard. We genieten ondertussen van een moelleux caramélisé die het middagmaal vervangt.

Het dorpje heeft ook een kasteel, helaas in privé-bezit is. De eigenaar, een antiquair, stelt het kasteel maar één dag per jaar open voor het grote publiek, en toevallig niet tijdens ons verblijf in de streek. Naast het kasteel bevindt zich een point-de-vue die de voornaamste lokaliteiten van de streek aanwijst.

   

 

Terug naar de gîte voor de BBQ. De kip wordt versneden en samen met de lamskoteletten op de rooster gelegd. Smakelijk! De meisjes zorgen voor de aperitief: saucisson en chips vergezeld van een glaasje witte wijn.

 

Pinkstermaandag 28 mei 2012

De jonge dames vertrekken dadelijk na het ontbijt. We blijven verweesd achter en nemen weer de bevoorrading voor het avondeten op ons. Terug naar de Spar in Villefranche. Alvorens de streek verder te verkennen, zullen we het deze middag wat rustiger aandoen. Ik geef er echt niet om en installeer me onder de parasol met de weekendkrant die de meisjes uit Brussel hebben meegebracht. Het is verzengend warm, echt een prille zomer in de maand mei. Ondertussen doe ik mij te goed aan een diepvries lasagne met saus van geitenkaas. Heerlijk met een glaasje streekwijn!

   

Daarna vertrekken we richting Sorèze. Vroeger was hier een abdij die tegenwoordig dienst doet als hotelschool. De school straalt wel iets uit. Voor de rest is Sorèze een dorp zoals zoveel andere uit de streek.

Even er door wandelen (we zien ondertussen op een deur een ongewone waarschuwing voor een “chien bizarre”!) en dan terug de baan op, nu naar de Lac de Saint-Ferréol, een recreatieplaats aan een kunstmatig meer. Heel druk, de vele naaldbomen doen ons denken aan de omgeving van De Haan.

Dinsdag 29 mei 2012

Carcassonne, here we come, via de snikhete snelweg met péage. We parkeren de wagen onder de platanen van bastide. Het krioelt hier van militairen. Geen wonder, want verderop bevindt zich een kazerne van de artillerie. Tanks rijden voortdurend op en af door de stad. Vlug nog een koffie op een terrasje en dan naar de toeristische dienst voor een plattegrond van de stad. We informeren of er in de buurt een poissonnerie is want deze morgen hebben we afgesproken om vis op het avondmenu te zetten. De dame van de toeristische dienst verwijst naar het Centre Lerclerc, even buiten de stad. Maar dat is voor de late namiddag.

   

We trekken naar de middeleeuwse versterkte stad. Een twintigtal minuten wandelen en via de Pont vieux over de Aude bereiken we de omwalling. Warm, warm, warm. Heel toeristisch, veel volk, weinig origineel. Het kon even goed Les Baux of een ander versterkte stad zijn. Maar je moet het toch eens gezien hebben. We dineren in een frisse restauranttuin. Lekker middagmaal. De tuin zit vol toeristen. Niemand is haastig, iedereen geniet van de lommer en van de ontspannen sfeer. Nog een koffietje en we kunnen verder tot s’ avonds. We lopen nog even de kathedraal binnen waar een viertal Russen

Orthodoxe gezangen brengen. Dat klinkt prachtig in die oude kathedraal. Op de terugweg komen we Sophie en Julie tegen. Zij hebben een wandeling op de wallen gemaakt. Op een muur lopen onder de hete zon vinden wij maar niets, keren terug naar de bastide en installeren ons op een terras dat uitkijkt op een groot plein. Terug de auto in, richting Centre Leclerc.

 

 

De terugweg naar Tarabel gaat via Saissac. Hier kijkt men bij helder weer uit op de besneeuwde toppen van de Pyreneeën. Het is 17u30 en spijtig genoeg is het kasteel – een vroegere Katharenburcht – al gesloten. Door de tralies van de afsluiting kunnen we nog een glimp ervan opvangen.

Typisch zijn de enkele huizen waarvan de zijgevel bekleed is met leisteen. Nooit eerder gezien.

   

’s Avonds vis op het menu. Alhoewel de vis echt koel wordt gehouden bij Leclerc, smaakt ze toch niet meer zo vers. Aan de Belgische kust zijn we meer gewoon. Als afsluit van de avond een spelletje jenga.

Woensdag 30 mei 2012

Wat een mooie dag moest worden, begint slecht. Afspraak dat we afzonderlijk naar Montségur zullen rijden en daarna enkele andere burchten van de Katharen bezoeken. Sophie en Julie vertrekken en we volgen hen zo’n half uur later.

We rijden via Villefranche. Even verder, op een smalle baan zonder marquages, komt een wagen in volle vaart op ons af. Bam, de buitenspiegels aan de kant van de chauffeur raken elkaar en springen aan diggelen.  Op het eerste moment besef ik niet wat er gebeurt  en rijd gewoon verder. De tegenligger idem. In mijn binnenspiegel zie ik dat de wagen halt houdt en rechtsomkeer maakt. Wat moet ik doen? In mijn achterhoofd besef ik dat zowel de tegenligger als ikzelf verantwoordelijk zijn: een smalle weg die nog verder versmalt aan het brugje – ik had dit eerlijk gezegd niet  opgemerkt – , en vooral de te hoge snelheid van de tegenligger. Naar verzekeringen toe, wordt het zo goed als zeker elk zijn eigen schade betalen. Wat me wel ongerust maakt, is het feit dat de tegenligger me kan beschuldigen van vluchtmisdrijf. Dus beter stoppen en wachten. Het duurt niet lang of de tegenligger staat naast mij. De wagen wordt bestuurd door een arrogante, onvriendelijke dame – in het Frans noemen ze dat une mégère. Het eerste wat ze doet, is me het hoofd volschelden en me verwijten dat ik haar aan de wegversmalling geen voorrang heb gegeven. Uiteindelijk kon ik haar hetzelfde aanwrijven. Ze zal de zaak niet zo laten, zegt ze, haar wagen is daarvoor veel te duur, de politie moet erbij komen voor een vaststelling. Bovendien is haar man bij de politie, ze zal hem opbellen en binnen enkele minuten mogen we ons aan zijn combi verwachten. Ze belt voortdurend heen en weer op haar GSM. We horen haar zeggen dat we Belgen zijn en, tot overmaat van ramp, Vlamingen. Wat te verwachten is, gebeurt: de politie weigert zich te verplaatsen voor twee afgerukte spiegels. Mevrouw heeft bovendien problemen met het invullen van het aanrijdingsformulier en ons formulier, uiteraard in het Nederlands gesteld, vertrouwt ze niet. Ze houdt zelfs een toevallige voorbijrijdende landgenoot tegen en vraag om bijstand. De man weet niet goed waar hij het heeft, is zelf verveeld met de zaak en stapt al vlug op. De dame blijft maar aan de telefoon met haar echtgenoot, de vermeende politieman, ze maken ruzie aan de telefoon, “arrête tes conneries”, horen we haar zeggen. We maken van de gelegenheid gebruik om enkele foto’s van haar wagen te nemen. Uiteindelijk stel ik mijn formulier op in het Nederlands en zij in het Frans en we wisselden beide formulieren uit. Ondertussen heeft die operatie al ruim een uur in beslag genomen. Ik heb een droge mond van de spanning en met groot genoegen rijden we weg van de “plaats van de ongeval”. We stoppen in het volgend dorpje waar we Touring Wegenhulp contacteren die ons voor de herstelling verwijst naar een Renaultgarage in Manta, op een vijftal kilometers van onze gîte.

We komen eraan rond kwart voor twaalf en worden er vriendelijk onthaald. De garagist bestelt dadelijk een nieuwe buitenspiegel. We mogen nog dezelfde dag terugkomen voor het plaatsen. Heel goede service, vriendelijke en behulpzame mensen. Dat doet deugd.

In afwachting gaan we de innerlijke mens versterken in Magnac Bourg, in de agglomeratie van Toulouse. Daar bekomen we wat van deze spannende voormiddag. En daarna richting grootwarenhuis voor de dagelijkse aankopen. Om 16.00 uur naar de garage in Manta.

   

Nadien genieten we nog even van de dag. We rijden richting Saint-Papoul om er het klooster te bezoeken. Spijtig genoeg zijn we weer te laat, het klooster is al gesloten want nog geen hoogseizoen. We kunnen wel even rond het gebouw lopen en nog een glimp opvangen van de kloosteromgang. Rustgevende tuin rond het klooster, zalig, met een kabbelend beekje in de avondzon.

‘s Avonds spaghetti voor de dames terwijl ik me te goed doe aan een malse varkenskotelet, met natuuraardappelen vergezeld van erwtjes en jonge worteltjes. Vanavond geen gezelschapsspelen, de dames zijn moe en kruipen vlug onder de veren.

Donderdag 31 mei 2012

Nogal betrokken lucht, de zon is niet van de partij. Om 11u30 afspraak aan Port-Larangais voor een boottocht op het Canal du Midi. De jonge dames vertrekken het eerst. We volgen hen via Villefranche en Avignonnet waar wegenwerken aan de gang zijn en alternerend verkeer. We komen net op tijd bij de boot. Daar zit al een groepje mensen met beperking en hun begeleiders te wachten op de afvaart. Niet warm op de boot want de zon is nog steeds niet van de partij. Prachtige boottocht, rustig genieten van de groene natuur en de vele platanen.

   

Het versassen (Ecluse de l’Océan) is een hele gebeurtenis. Het opwaarts en neerwaarts niveau verschilt wel een drietal meter. De begeleidende dame van de boot – een Hollandse – voert tussendoor een gesprekje met de éclusier.  Ondertussen slaan we het schouwspel gade. De boottocht duurt zo’n twee uur en half, met een oponthoud voor de picknick. Ondertussen is de zon door de wolken gebroken en wordt het een zonnige terugkeer naar de aanlegsteiger. Zelfde operatie aan de Ecluse de l’Océan waar al twee andere plezierboten wachten om mee versast te worden.

We bemerken een gedenkplaat aan de gevel van het sashuis. Blijkbaar is Thomas Jefferson, de latere president van de VS, hier op bezoek geweest om de techniek van het versassen te bestuderen. Het Canal du Midi, dat de Middellandse zee met de Atlantische Oceaan verbindt, werd aangelegd onder Lodewijk XIV en was voor die tijd een technisch hoogstandje. Geen wonder dat men zelfs uit Amerika kwam om de werking ervan te bekijken.

   

Na de boottocht hebben we nog een bezoek aan Toulouse gepland. Parking gevonden onder platanen van de Allée Paul Sabatier. Druk stadscentrum, mooie zicht vanop de brug over de Garonne. Heel warme namiddag en drukte van jewelste op de Place du Capitole. Ook dure consumptie op de terrasjes. We wandelen terug naar de auto en doen nog wat aankopen bij de slager en in een groentenwinkel. We vinden gelukkig heel vlug de weg naar Tarabel maar het is spitsuur en het duur wel drie kwartier vooraleer we uit de agglomeratie van Toulouse zijn. Alhoewel we liever de route nationale naar Tarabel hadden genomen, leidt de mevrouw van de GPS ons opnieuw via de smalle routes départementales. Van waar haalt ze het toch? Kortste en vlugste weg heeft blijkbaar voor haar één en dezelfde betekenis.

Vrijdag 1 juni 2012

Naar Puylaurens, een Katharenburcht in de Pyreneeën. Sophie en Julie zijn er vorige woensdag geweest en zijn vol lof. Een uurtje rijden, zegt Sophie. Maar reken maar twee uur en half vanaf Tarabel … Vandaar dat ik ontgoocheld ben dat het onverwacht toch een lange rit wordt. In het begin ging het goed: brede banen, glooiend landschap, maar na Limoux versmallen de wegen en komen we geleidelijk terecht in de Pyreneeën. We bereiken het dorpje Puylaurens waar we de weg naar de burcht vragen. Een heel steile, kronkelende weg en bovendien  in slechte staat brengt ons naar boven. Daar is een parking aangelegd. Het is middag en we staan zo goed als alleen aan de voet van de burcht. De dame van het onthaal waarschuwt ons voor de hitte en vraagt of we water bij hebben. We kopen vlug nog een zonneklep en krijgen van haar een soort wandelstok met scherpe pin mee.

   

De eerste honderd meters gaan relatief vlot en is er wat beschutting van het struikgewas. Toch opletten waar je de voeten zet, veel loszittende stenen en taaie boomwortels steken overal de kop boven. Waar de begroeiing stopt, gaat de weg over in een steile trap met onregelmatige en verweerde treden. Ik heb er genoeg van en zie het niet meer zitten. Martine gaat verder naar boven, ik keer terug. Ze heeft haar GSM bij en belt me enkele keren op. Boven is ze gelukkig niet alleen, ze komt een ouder koppel tegen dat aan het fotograferen is. Dat is voor haar geruststellend. Beneden installeer ik me in de schaduw aan een picknicktafeltje en wacht haar terugkeer af terwijl ik met volle teugen geniet van de natuur en van het schouwspel. De middag is nu voorbij, de toeristen komen weer druppelsgewijze toe. Ondertussen is Martine ook terug beneden en geeft enthousiast het relaas van wat ze boven heeft gezien. Fier toont ze de enkele foto’s die ze boven genomen heeft. We genieten ondertussen van de croissants die we onderweg hebben gekocht. Meer hebben we nu niet nodig.

We keren terug via Limoux waar we even uitblazen op een terrasje. Het is marktdag en de stalletjes zijn nog niet allemaal opgeruimd. Limoux is gekend voor zijn witte, mousserende wijn.

Op de terugweg bezoeken we wat nog overblijft van de abdij van Longueville. De moeite waard. De abdij werd verkocht tijdens de Franse Revolutie en is nu in privébezit en werd lange tijd gebruikt als landbouwexploitatie. Ondertussen is ze geklasseerd en beschermd. Van de kerk blijft nog de helft over en dan nog alleen maar de buitenmuren. Van de kloosteromgang is slechts één kant bewaard. De kapitelen, zowel in de kerk als van de omgang, zijn versierd met prachtige figuren en gezichten. Je komt het klooster binnen via de vroegere refter. Beneden bevindt zich de kapittelzaal.

 

Een deel van het klooster is bewoond en is ingericht als bed en breakfest. Niet alleen de tand des tijds heeft zijn werk gedaan, maar ook de latere eigenaars hebben dit architecturaal hoogstandje door oneigenlijk gebruik laten verkommeren. Zo werd de vloer van de kapittelzaal vervangen door kasseien en werd de ruimte waarschijnlijk als stal of wagenkot gebruikt.

   
   

Dan gaat het richting Tarabel voor onze laatste avond die we afsluiten met een grootse BBQ. Overmaat van ramp: de zak houtskool die we eerder deze week hebben aangekocht, blijkt lavasteen te bevatten. Hoe dit oplossen? In de haard vind ik nog niet volledig verbrande houtblokken waarvan de onderkant al verkoold is. Dat is de oplossing! De BBQ lukt perfect en het half verbrande hout geeft bovendien een gerookte smaak aan het vlees. De meisjes bereiden aardappelen en robe des champs, snijden ze midden door en vullen ze op met lookboter. En voor de liefhebbers zijn er nog hompen baguette.

Zaterdag 2 juni 2012

Om 7u zijn we al uit de veren. Vlug de bagage pakken, opruimen en ontbijten want de huiseigenaar komt voor de afrekening. Niemand heeft echt honger. Hoe vlugger we weg zijn, hoe beter. Dat is meestal zo de laatste dag. Bovendien valt het weer niet mee: het is overtrokken en winderig, iets dat we de vorige dagen niet meer gewoon waren. Maar misschien is het beter zo, de aanpassing aan het Belgisch klimaat zal niet zo bruusk zijn.

Om 9u vertrekken we richting Toulouse. Julie en Sophie zullen nog wat rondkuieren rond de stad maar ze worden het vlug beu en rijden richting Blagnac om hun huurauto in te leveren. Het wordt voor hen nog een lange dag op de luchthaven want de vlucht naar Brussel is pas voorzien om 16u00.

Ondertussen rijden we de autosnelweg op in Toulouse en via, Brive en Montauban, richting Limoges. Heel mooie en rustige snelweg, niet weinig vrachtwagens op zaterdag. Even voor Limoges verlaten we de snelweg om te middagmalen in een dorpje.

 

Rond 16u00 zijn we al in ons hotel in Salbris. We verfrissen ons wat en zetten enkele stappen in het stadje dat we al kennen van vorig jaar. Niet alleen het stadje, maar ook de terrasjes! Onverwacht heerlijk weer, tijd voor een heerlijke Stella. Druk verkeer in Salbris, een echt doorsteekplaats voor toeristen. Ondertussen telefoontje uit Brussel dat Sophie en Julie geland zijn. Belgisch weer valt niet mee, laten ze weten.

   

‘s Avonds is de temperatuur nog voldoende warm om in de tuin van het hotel te dineren. Alle tafeltjes zijn bezet want het restaurant trekt ook vele locals aan. Even horen we het in de verte donderen, de eigenares is in paniek en opent het restaurant voor het geval het onweer echt zou losbreken. Maar vals alarm, iedereen kan in alle rust zijn diner beëindigen en tot het laatste ogenblik genieten van deze zomerse avond. Pas in de vroege morgen barst het onweer in alle hevigheid los. We sluiten het raam en draaien ons nog eens.

Zondag 3 juni 2012

Na het ontbijt verlaten we het hotel rond 9u30, richting Orléans en Chartres. Dan opnieuw Parijs vermijden via Mantes-la-Jolie. Moeilijk parcours, veel smalle départementales waarlangs kleine dorpjes gelegen zijn. Weinig eetgelegenheden onderweg. Gezien onze goede ervaring met Gisors tijdens de heenreis, besluiten we tot daar te rijden. We zoeken dezelfde bar op en, ondanks het gevorderde uur, krijgen we nog een middagmaal geserveerd.

Eerst dachten we via de gewone weg richting Béthune te gaan. Maar ik heb ondertussen de buik vol van die kleine wegen. We rijden richting Amiens via de snelweg en daarna tot in Bapaume waar we de A1-snelweg naar Rijsel nemen.

Hoe dichter we België naderen, hoe slechter het weer wordt. Vanaf Doornik rijden we door laag hangende wolken. We worden dadelijk met de neus op het Belgisch weer gedrukt en denken met heimwee terug aan de zomerse temperatuur van Tarabel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>