Lees in De Plate, jg 54 (2025), nr 8, 9 en 10, oktober- december 2025.
In de eerste helft van vorige eeuw doken heel wat plannen op om de stad mooier en aantrekkelijker te maken voor de Oostendenaars en de toeristen. Sommige projecten waren eigenlijk niet veel meer dan aankondigingspolitiek van het stadsbestuur, andere kwamen uit de pen van op sensatie beluste journalisten. Meestal werden ze binnen de kortste keren geschrapt wegens onuitvoerbaar of te duur of achterhaald. Ze lieten wel sporen na in de lokale pers.
De lokale kranten speelden in die tijd de rol die vandaag weggelegd is voor de ombudsman, voor advies- of wijkcomités of voor de sociale media. Via de bladen kregen de openbare besturen feedback van de burgers. Redacteurs en lezers dachten mee over het beleid en de beslissingen van de overheid, gaven kritiek en reikten soms alternatieven aan. Het schepencollege werd attent gemaakt op mistoestanden of gevaarlijke situaties die het stadsbestuur ontgaan waren of waaraan het niet de nodige aandacht had besteed.
Voor de leesbaarheid en voor het begrip van de lezer, hebben we geopteerd om in de tekst hierna zoveel mogelijk de vroegere straatbenaming te vervangen door de hedendaagse. De projecten staan in chronologische volgorde.
De Albert- of Albrechtslaan (1901-1908)
Van koninklijk Chalet naar Thermenpaleis (1924-1926)
Vanaf 1850 werd er in Oostende nagedacht over de oprichting van een ‘établissement hydrothérapique’ om van de stad een kuuroord te maken naar het model van Vichy, Carlsbad, enz. Eigenlijk was het gewoon de bedoeling het ‘seizoen’ door te trekken en tijdens de wintermaanden (‘la saison d’hiver’) een nieuw publiek aan te boren, nl. dat van de kuurgasten. Na de eeuwwisseling begon de krant L’Echo d’Ostende hiervoor te lobbyen, door het Oostendse stadsbestuur alsook de plaatselijke dokters en apothekers voor zijn kar te spannen. De vermeende geneeskrachtige eigenschappen van het bronwater dat in de Trinkhall[1] (1877) van het Leopoldpark werd opgepompt, waren een troef. Zo ontstond het idee om in het park een thermaal complex te bouwen met ernaast een groot openluchtzwembad gevuld met zeewater. Het derde dok zou worden gedempt en dienen als uitbreiding voor het park. Het duurde echter niet lang voordat het stadsbestuur besefte dat het Leopoldpark, zelfs uitgebreid, nog altijd te klein zou blijven voor zo’n realisatie. Men vatte dan het plan op om het thermaal complex op te trekken op het nog op te vullen derde dok[2].
In 1912 kwam er schot in de zaak. In de overeenkomst tussen Staat en stadsbestuur van augustus 1912 stond 5 500 000 BEF staatstussenkomst ingeschreven voor de bouw van een Thermenpaleis in Oostende. Waar het gebouw zou worden neergezet, zou later worden bepaald[3].
Vlak voor de Eerste Wereldoorlog begon men te overwegen om het thermaal gebouw met openluchtzwembad dichter bij zee op te trekken, bv. achter de pas geopende Koninklijke Gaanderijen. Door het uitbreken van de oorlog verdween de aandacht voor het project. Na de Wapenstilstand werd de draad terug opgenomen en werd in eerste instantie overwogen om een Thermenpaleis te bouwen op de het toen nog braakliggend terrein tegenover het Koninklijk Chalet, ongeveer waar zich nu Hotel Royal Astrid bevindt. Hiertoe dienden echter gelijktijdig aanzienlijke omgevingswerken te worden uitgevoerd, zoals het rechttrekken van de Krommestraat – dit was het stuk van de huidige Koningin Astridlaan tussen de Koningstraat en de Koninginnelaan – met als gevolg dat een deel van de koninklijke tuin (vandaag Japanse Tuin) hierdoor verloren zou gaan. In de jaren 1920 ging men nog een stap verder. Waarom, zo vroeg men zich af, het Thermenpaleis niet inplanten op de site van het Koninklijk Chalet zelf dat nog grotendeels van hout was en, in de nasleep van de oorlog, verwaarloosd en beschadigd en niet langer geschikt om de koninklijke familie op een fatsoenlijke manier in onder te brengen. Het dakterras van de Koninklijke Gaanderijen, tot dan toe gereserveerd voor de koninklijke familie, zou in het nieuwe geheel kunnen worden geïntegreerd en opengesteld voor de kuurgasten. De koninklijke familie van haar kant zou haar intrek nemen in een nieuw vakantieverblijf in Lombardzijde.
De Oostendse architect Gustaaf Vandamme (1870-1938)[4] werkte een gedetailleerd plan uit voor de inplanting van het Thermenpaleis op de site van het Koninklijk Chalet dat volledig zou worden gesloopt. Het vrijgekomen terrein zou op niveau van de omliggende straten komen en met het overtollige zand zou de vijver van het Citypark worden opgevuld. De voorgevel van het toekomstig Thermenpaleis met aangehecht hotel zou uitgeven op de Zeepromenade en de achtergevel op de Koningin Astridlaan. Aan de kant van de Zeepromenade zouden op de gelijkvloerse verdieping winkels komen en op de bovenverdiepingen hotelkamers en feestzalen. Aan de kant van de Koningin Astridlaan voorzag de ontwerper twee zwembaden, één voor vrouwen en één voor mannen, en op de binnenkoer een Trinkhall. De Venetiaanse gaanderijen aan de Parijsstraat zou hij bewaren.
Ook voor de onmiddellijke omgeving had hij plannen. De Koningin Astridlaan zou worden rechtgetrokken in het verlengde van de Koningsstraat tot aan de Wellingtonrenbaan, deze zou te zien zijn vanaf het Marie-Joséplein. Voor het hek van het Chalet aan de Koningin Astridlaan zou het ‘Congoplein’ worden aangelegd en op de kruising Koningin Astridlaan – Koninginnelaan het ‘Albert-I-plein’ met een waterpartij tot aan de Drie Gapers. Op de kruising met de Sportstraat was een derde plein voorzien, nl. het ‘Edouard Moreauxplein’ als eerbetoon aan de toenmalige burgemeester. Op het terrein tussen de Koninginnelaan, de Koningin Astridlaanlaan, de Wellington- en de Sportstraat, waar zich nu de Bibliotheek bevindt, zou een sportpaleis verrijzen met ernaast een grote evenementenzaal[5].
Van dit alles kwam echter niets terecht. Het huidig Palais des Thermes / Thermen- of Badenpaleis werd pas in de jaren 1930 gebouwd … achter de Koninklijke Gaanderijen, zoals reeds overwogen voor de Eerste Wereldoorlog. De koninklijke familie bleef in Oostende en het plan om naar Lombardzijde uit te wijken, was definitief afgelast.
Het eengemaakte station en het opvullen van de handelsdokken (1924-1928)
Ondergrondse toiletten (1927-1928)
Vaste strandcabines (1926 en 1929)
Militair Hospitaal wordt Burgerlijk Hospitaal (1927-1928)
Leopold- en Maria- Hendrikapark tot één groene zone omtoveren (1928)
Een nieuwe school in de Frère Orbanstraat (1928)
Openluchtzwembad op het strand (1929)
Het Spiegelmeer van M. Hendrikapark opgevuld (1930)?
Een onderzeese tunnel tussen Oostende en Dover (1931)
Weer tunnels, maar nu onder de havengeul (1932)
Een Jodendorp (1932)
Electrische tramlijn naar de wijken Boterput en de Meiboom (1932)?
Een betere naam voor Oostende: Oostende-Bronnen / Ostende-Sources (1933)
Autosnelweg Oostende – Luik boven de spoorweg (1933)
‘Kanonhotel’ wordt Bon Marché (1934)?’
Lees de inhoud van deze onderdelen in De Plate, jg 54 (2025), nr 8, 9 en 10, oktober- december 2025.
[1] J. STEEMAN, ‘Charles Van Rysselberghe aan de slag als adjunct-stadsarchitect in Oostende (1877-1879)’, in Biekorf, jg. 120 (2020), pp.104-08.
[2] Zie J. ASPESLAGH, ‘Henri Smis …’, p. 216.
[3] De overeenkomst was het gevolg van de voorwaarden gesteld door Leopold II voor de schenking van de Congo Vrijstaat aan de Belgische Staat; zie Bulletin Communal 1912, zitting 25 april, pp. 476 e.v., zitting 28 april, pp. 533-34 en zitting 1 oktober, p. 996, voetnoot 1; Le Carillon 15 april 1924.
[4] Over architect Gustaaf Vandamme, zie https://archief.oostende.be/product.aspx?id=5152
[5]Le Carillon 15 april en 13 oktober 1924; 21 november 1925; 14 en 19 augustus 1926; L’Écho d’Ostende 18 augustus 1926; Journal de la Côte 15 augustus 1926; De Zeewacht 13, 20 en 27 augustus 1926.