Andalucía of Al-Andalus, reisverhaal

Andalusië omvat de zuidelijke provincies van Spanje. De meest bezienswaardige steden zijn Granada, Córdoba en Sevilla. Specifiek voor deze streek is het rijk verleden, vooral de periode van de Moorse of musulmaanse overheersing (Al-Andalus) die op de hele streek haar stempel heeft gedrukt en, naast het aangenaam klimaat,  de voornaamste verklaring is waarom zoveel toeristen naar hier komen. Andalucía is een stukje Noord-Afrika in Europa. Het zijn geen “ingeslapen” steden maar grote centra met respectievelijk ca 500 000, 300 000 en 700 000 inwoners!

In een tweetalig Spaans-Engels toeristisch blaadje uitgegeven door de stad Málaga lezen we:

“La provincia disfruta de un clima privelegiado durante toto el año, con una temperatura media de 18 grados. El verano se alarga cada año hasta bien entrado octubre, con temperaturas agradables que facilitán las visitas de sus lugares de interés[1]“.

De drie steden hebben elk hun eigen vlieghaven maar elke maatschappij vliegt doorgaans slechts op één van de steden. We kozen Brussels Airlines die vliegt op Málaga. De Airbus 320 deed er tijdens de heenreis twee uur en drie kwart over en zo’n half uur minder op de terugreis. Het temperatuur verschil tussen Brussel en Málaga is enorm: we stegen in België op bij hoogstens 15 graden en betrokken lucht en landden bij een subtropisch 30 à 32 graden en in een zonovergoten landschap.

     
     

Een bezoek aan Andalucía is geen klassieke citytrip. Je bezoekt niet één stad maar drie steden en zelfs vier als je Málaga meerekent. De afstanden zijn betrekkelijk groot en moeilijk te overbruggen met het openbaar vervoer. Een huurauto is daarom aangewezen. In totaal zouden we zo’n 750 km afleggen langs rustige autosnelwegen, zeker niet te vergelijken met de verzadigde en dichtslibbende snelwegen van bij ons. Er is ook geen péage. Het wegdek is over het algemeen goed, de autostrade van Sevilla naar Málaga is wat minder. Wel is het opletten geblazen voor de vrachtwagens die nogal roekeloos rijden en weinig rekening houden met personenwagens. Vergeet vooral geen water mee te nemen want bij motorpech sta je midden een dor landschap. De afstand tussen de verschillende tankstations en wegrestaurants is ook veel groter dan hier. Eén keer stonden we zelfs voor een spook-wegrestaurant: alhoewel nog aangeduid via de wegbewijzering, bleek het ondertussen volledig ontmanteld.

Bij de aankomst in Málaga stond de Opel Corsa klaar aan de luchthaven. Bergop langs de snelweg trok het wagentje wel niet zo goed op maar de breedte van de wagen was perfect aangepast aan de smalle straatjes van de Andalusische steden. De huur GPS echter was een echte ramp. Pas als we uit Málaga vertrokken waren, stelden we vast dat de kaart in meer dan 20 maanden niet meer was geüpdatet. De GPS herkende nieuwe stukken snelweg niet en in de smalle straatjes vond hij geen “bruikbaar signaal”. En het is vooral wanneer je je hotel zoekt, dat je de assistentie van een GPS goed kan gebruiken! Bij het terugbrengen van de auto van het centrum van Málaga naar de luchthaven gaf de GPS helemaal de geest. We hebben dan echt moeten piloteren op de – gelukkig talrijke – verkeersborden die de weg wijzen naar de aeropuerto. De firma Hertz had oor voor onze rechtmatige klacht en crediteerde dadelijk de huur van de GPS. We zijn geleerd: volgende keer nemen we een mobiele GPS van thuis mee. Over het wagentje zelf hebben we anders geen enkele klacht.

Wanneer je van de luchthaven wegrijdt, zit je dadelijk in het drukke verkeer op de ringbaan rond Málaga. De snelwegen zelf zijn niet zo druk, maar meestal wel de ring rond de steden en de centrale verkeersaders. Een hele aanpassing: ‘s morgens vertrek je uit het rustige Kortemark en in de namiddag rijd je al op een drukke, snikhete Andalusische ringbaan. Het is wel even slikken vooral dat je ook nog de wagen moet gewoon worden. En dan dadelijk de snelweg op naar het hoger gelegen Granada, zo’n 110 km het binnenland in, richting Sierra Nevada.

1ste en 2de dag (2 en 3 oktober) : Granada

Tegen de avond, kwamen we aan in Granada. Het was eerst wat zoeken naar het hotel dat aan de overkant van het Alhambra lag. Ernaast ligt een grote bewaakte parking in open lucht waar we het huurwagentje stalden. De straat over steken en we waren bij ons hotel.

Het zicht vanuit de hotelkamer van de weerkaatsing van de avondzon op de besneeuwde toppen van de Sierra Nevada was prachtig. Een verkwikkend moment na een zware reisdag! Toch was het nog geen tijd om slapen te gaan. We verkenden eerst de omgeving van het Alhambra. We hadden ondertussen al ondervonden dat Granada in een bergachtige streek ligt. Tijdens de wandeling ,of beter gezegd de afdaling naar het centrum van de stad, zouden we dit aan de lijve ondervinden. De weg ernaar toe via de vele trappen en scherp afdalende straatjes, was lastig maar niet te vergelijken met wat ons op de terugweg zou te wachten staan. Het prachtige zicht op de stad met op de achtergrond de Sierra Nevada die baadde in het licht van de ondergaande zon, is onvergetelijk. Het moderne centrum van Granada is niet echt spectaculair en eerder commercieel. Op een terras van de Plaza nueva namen we ons eerste Spaans avondmaal vergezeld van een glas rode rioja. Een weinig culinair hoogstaande maaltijd maar een kwaliteitsvolle eetgelegenheid vinden als je ‘s avonds in een vreemde stad toekomt, is altijd een gok. Op het terras was het ook niet echt warm. Granada ligt op een zekere hoogte en koelt na zonsondergang vlug af,  in tegenstelling met Cordoba en zeker met Sevilla waar het “terrasjesweer” tot laat in de nacht aanhoudt. De terugweg naar het hotel werd, zoals verwacht, een calvarietocht want na afdalen kwam nu stijgen via oneffen trappen en krinkelende slecht verlichte straatjes. Toen we eindelijk na veel puffen en blazen boven kwamen, sloegen we nog een verkeerde doodlopende straat in. Hop, rechtsomkeer en zo’n 250m extra lopen!

     
     
     

De volgende dag waren we vroeg uit de veren. We hadden via Internet toegangskaarten gereserveerd voor het Alhambra waar we tegen 9 uur verwacht werden. We waren daar al niet meer alleen want er stond al een lange rij bezoekers te wachten die geduldig aanschoven voor een toegangsticket. Van drummen of voorkruipen hier geen sprake. Een privébewakingsfirma zorgt voor ordevol aanschuiven. Enkele minuten na negen stond de deur van het Alhambra wijd voor ons open. Het was nog een eindje lopen door de tuin en tussen de hoge myrtehagen vooraleer we de voornaamste bezienswaardigheid van het Alhambra bereikten: het paleis van de Nasriden (Los palacios Nasrides), getuige van de vroegere Moorse bezetting en beschaving in Zuid-Spanje. Dit palais dat de Moren bouwden tussen 1238 en 1391, is heel goed bewaard en wordt ook met veel zorg onderhouden. Je zou je er echt in Noord-Afrika wanen, niet alleen door de bouwstijl maar ook door de patio’s, het vele water, de weelderige plantengroei en de uitzonderlijke bloemenpracht. In dit palais ben je zeker niet de enige bezoeker en in het Salon de Embajadores en in de Patio de los Leones bv. is het wel even geduld oefenen om het gewenste kiekje te kunnen nemen. Maar altijd staat één of andere ongewenste persoon op de gevoelige plaat want het Alhambra is één van de drukst bezochte plaatsen van Spanje!

Het palais gebouwd door keizer Karel, dat er naast ligt, lieten we links liggen. Het was trouwens ook niet te bezoeken. Nadat de reyes catholicos in 1492 de laatste Moren uit Granada hadden verdreven, zette onze Keizer Karel (Karel V van Habsburg maar voor de Spanjaarden el rey Carlos I) er een kitcherig renaissancistisch paleis naast dat vloekt met de omringende elegante Moorse bouwwerken. Een echte schande maar te verklaren door de tijdsgeest van toen die op alle manieren de superioriteit en de dominantie van het katholicisme en de hispanidad in de verf wilde zetten.

   
   

Een ander overblijfsel van de Moorse aanwezigheid is het Alcazaba, een stoere, middeleeuwse burcht vanwaar de bezoeker een prachtig zicht heeft op de stad Granada en op Sacromonte wijk waar zigeuners wonen in woningen uitgegraven in de rotswand.

Daarna ging het richting van de prachtige tuinen van het Generalife, waar de vele bloemen een streling voor het oog zijn en waar je bij momenten ook een prachtig zicht op de stad en op de muren van het Alhambra hebt. Maar nogmaals de vaststelling dat je daar zeker niet alleen bent. Je hoort er alle mogelijke talen en niet het minst Japans.

Na het Alhambra trokken we opnieuw naar de stad voor een welverdiend middagmaal en wat verpozing onder de parasols van een zonovergoten terras. Nadien ging het richting Albaicin, de vroegere medina of Arabische wijk van Granada. In de smalle dalende en stijgende straatjes en steegjes stonden hier vroeger 26 moskeeën en woonden er 60  000 inwoners. De gebedshuizen zijn allemaal verdwenen of werden omgebouwd tot kerk. Vanop het Mirador de San Nicolás heb je een onvergetelijk zicht op de muren van het Alhambra met erachter de besneeuwde toppen van de Sierra Nevada. Valavond is het beste ogenblik om dit schouwspel te bekijken. Dit panorama is op mijn netvlies gebrand en zal me bijblijven als het mooiste vergezicht van Andalucía.

     
     

 

3de en 4de dag (4 en 5 oktober) : Córdoba

Córdoba ligt op ruim 200 km van Granada. We rijden gedurende een kleine drie uur via een rustige en uitstekend onderhouden snelweg, over een aantal viaducten en door een heel dor en droog landschap. Rond de middag komen we in Córdoba aan.

   

Bij het binnenrijden sloegen we verkeerd af aan een grote rotonde en kwamen in een drukke avenida terecht die ons naar het hedendaags stadscentrum bracht. Gelukkig dat de GPS nog werkte! Hij leidde ons via smalle straatjes naar een smal pleintje waarop een aantal straatjes uitgaven. En wat te verwachten was, gebeurde: de GPS kreeg in deze nauwe straatjes geen “bruikbaar signaal” meer. Ik keek rond en zag enkel éénrichtingsstraatjes. Dat kan toch niet, dacht ik bij me zelf. Wat nu? Martine stapte uit en vroeg aan een voorbijganger naar de calle Osario. Niet te geloven, maar waar: het straatje dat we zochten, lag achter ons, ook een eenrichtingsstraatje maar deze keer in de juiste richting! Ik moest wat manoeuvreren want een gestationeerde en onbemande taxi versperde deels het pleintje. Tweehonderd meters verderop zagen we het uithangbord van het hotel Puerta Osario en ook de poort van de ondergrondse garage. Is dat geen geluk hebben? Gevonden, zonder finale assistentie van de GPS die het weeral liet afweten! Martine stapte uit, ging het hotel binnen op zoek naar de receptie. Ik bleef in het straatje wachten, in de hoop dat er geen auto zou komen claxonneren achter mij. Hoe dan ook, ik zou toch niet verroerd hebben want zonder GPS en zonder “convoyeuse” was het hopeloos om dit hotel nog terug te vinden. Gelukkig, kwam er geen auto. Plots ging de garagepoort open en ik zag dat de parkeergarage nogal steil naar beneden ging. Gelukkig kwam de hotelbaas naar buiten die spontaan aanbood om zelf de wagen in de garage te rijden. Dank je wel, señor, doe maar, muchas gracias! Hopelijk rijd je hem overmorgen ook weer buiten, dacht ik bij mezelf.

De Puerta Osario is een heel modern hotel, recent gerenoveerd, met alle kamers rond een patio. Alle comfort is aanwezig, gratis wifi, zoals ook in de andere hotels. “On suit l’évolution“, blijkbaar ook in Andalucia!

Wat opviel is dat de Andalusiërs geen echte taalknobbel hebben. De meesten spreken enkel Spaans of brabbelen hoogstens enkele woorden in het Engels dat ze nodig hebben om te communcieren met de toeristen. Aan de balie van de hotels geen probleem, daar zijn de bedienden perfect tweetalig Spaans – Engels. Met Frans geraak je niet zo ver, hier en daar kom je wel een commerçant tegen die fier is dat hij enkele woorden heeft onthouden van in de tijd dat hij ergens in Frankrijk werkte. Maar het is wel zo dat je in de meeste restaurants de kaart van de tapas kunt krijgen in het Spaans, Engels, Frans en soms ook in het Duits. Men past zich aan!

Toch zeker ook vermelden dat de Andalusiërs over het algemeen heel vriendelijke en behulpzame mensen zijn. Als ze zien dat je de weg zoekt, spreken ze je spontaan aan en vragen of ze kunnen helpen en ze doen dat meestal met de weinige woorden Engels die ze kennen. Eten en drinken is stukken goedkoper dan bij ons. BTW (10%) is wel niet inbegrepen. En overal kan je terecht met je kredietkaart. Ja, inderdaad, “On suit l’évolution”!

In de vroege middeleeuwen was Córdoba de zetel van één van de grote kalifaten van de Islam. De Moren drongen door tot in Poitiers maar Karel Martel joeg ze terug over de Pyreneeën in 732. Het kalifaat van Córdoba hield het slechts uit tot 1212, jaar waarin het ingenomen werd door de reyes catholicos, de christelijke vorsten uit Noord-Spanje. Vanaf toen begonnen de reconquista en de herkerstening van Andalucía die zouden eindigen in 1492 met de inname van Granada, het laatste Moors bolwerk.

Wie naar Córdoba gaat, moet zeker vier zaken bezoeken.

   
   
   
   
   

Allereerst de Mesquita, de kathedraal-moskee, ogenschijnlijk een tegenspraak. Dit bouwwerk gaat terug op een heidense tempel waarop de Visigoten nadien een basiliek bouwden. De Moren braken de kerk af en bouwden op dezelfde plaats hun moskee. Pas driehonderd jaar na de inname van Córdoba liet Keizer Karel (in Spanje Carlos I) het centraal gedeelte ervan afbreken en bouwde een kapel midden in de oorspronkelijke moskee. De minaret die ernaast staat, werd opgetrokken en verbouwd tot klokkentoren. De moskee was al verschillende keren uitgebreid door de Moren en telde ooit meer dan 1000 zuilen – de meeste gerecupereerd uit oudere bouwwerken – waarvan er vandaag nog 854 over zijn. Als je het gebouw betreedt, wandel je echt rond in een woud van zuilen en bogen. Plots kom je terecht in het katholiek gedeelte waarvan de bouw ca 250 jaar duurde zodat de barokke stijlkenmerken er overwegen. Het interessantste gedeelte van de Mesquita blijft het Moors gedeelte: de vele zuilen maar ook de mihrab, gericht naar Mekka, waar de iman het einde van het gebed aangaf. Tot dat gedeelte hadden enkel de kalief en zijn familie toegang. De mihrab is zo goed als in zijn oorspronkelijke staat bewaard en … gerespecteerd door de christenen. Ook aan de buitenkant is het Moors karakter van de gevel nog intact en o.a. te herkennen aan de vele bogen in hoefijzervorm.

Als je even langs de Mesquita voorbijloopt, kom je aan de brug over de Guadalquivir, de Andalusische rio of rivier bij uitstek. We zullen die opnieuw in Sevilla ontmoeten.

     
     

Ook een bezoek aan de Palacio de Viana loont de moeite. Dit palais uit de 14de eeuw, dat vroeger aan een voorname familie toebehoorde, telt niet minder dan dertien patio’s met prachtige bloemen, weelderige plantengroei, palm- en sinaasappelbomen en fonteinen. Een streling voor het oog! Het is ook mogelijk om het interieur te bezoeken maar de meeste toeristen houden het bij een wandeling door de patio’s en de tuin.

   
   

Het Alcazar de los reyes christianos dateert uit de 14de eeuw en is een versterkte burcht aan de Guadalquivir. Het was ooit het paleis van het katholiek koningspaar en nadien de zetel van de beruchte Inquisición. Het Alcazar wordt vooral bezocht voor zijn tuinen die grootser maar minder intiem zijn dan die van het Palacio de Viana.

   
   

Córdoba kan je ook niet verlaten zonder een bezoek aan de Judería, de vroegere Joodse wijk of beter gezegd het oude getto, naast de Mesquita. In de 11de eeuw was de Joodse gemeenschap van Córdoba de grootste van Spanje. De wijk ademt nog een Oosterse sfeer uit maar veel Joden zal je hier niet meer tegenkomen. De reyes catholicos (?) stelden hen voor de keuze: zich bekeren tot het katholicisme of ophoepelen. Gedaan met de verdraagzaamheid en de tolerantie die er heerste ten tijde van Al-Andalus! Het loont de moeite om toch even een kijkje te nemen naar wat nog overblijft van de synagoge. Wil je weten hoe de Moorse inwoners leefden ten tijde van Al-Andalus, dan mag je zeker niet nalaten de Casa Andalusi te bezoeken waar een huis werd gereconstrueerd in Moorse stijl en ingericht volgens de gebruiken van toen.

5de en 6de dag (6 en 7 oktober) : Sevilla

Iets meer dan 100 km scheidt Córdoba van Sevilla. Het is zaterdag, de snelweg is zelfs nog rustiger dan tijdens de week. Zo goed als geen enkele vrachtwagens, we hebben, bij manier van spreken, de weg voor ons alleen.

Sevilla is een heel drukke stad met dubbel zoveel inwoners als Córdoba. Het wordt zoeken naar Hotel Sevilla gelegen aan calle Daoiz 5. We hebben de dag voordien getelefoneerd naar het hotel en weten dat we de wagen kwijt kunnen in de ondergrondse parking Saba, naast El Corte Inglés, dit is zowat de lokale Innovation die je in elke Spaanse stad vindt en waar je even goed een kilo patatten als een handtas van € 1200 kunt kopen. Best dat we vroeg zijn, het is nog maar pas 11.00 uur en er zijn maar een honderdtal plaatsen meer beschikbaar, lezen we op een digitaal bord. Een hele rij wagens staat aan te schuiven aan de ingang. We kunnen gemakkelijk parkeren in niveau -4 dat nog zo goed als leeg is. Tussen haakjes, een parkeergarage is niet goedkoop in Andalucía. Voor twee dagen zal Saba ons € 50 aanrekenen. Maar waar moet je anders met je wagen naar toe in zo’n grote stad?

     
     

Sevilla is een modieuze stad. De toon was al gezet toen we aankwamen. In het Santa Martha kerkje, naast het hotel, was zopas een paartje getrouwd. Terwijl we op het terras zaten, zagen we de Sevillaanse schonen uit de kerk komen, allemaal met speciale hoeden en elegante kledij. De moeite om te zien. Sevilla is ook de stad van de flamenco en van de trendy dameskledij. Onbewust dachten we aan de tekst van de Vlaamse schlager:

“In m’n handen klepperen de castagnetten
En de flamenco die stamp ik met m’n voet
Ik draag enkel Andalusische toiletten
En op m’n hoofd staat een grote, zwarte hoed
Bij Spaanse vino en gitaarmuziek
Beleef ik steeds weer echte romantiek
Lalaala lalalalalaa e viva España”

   
   

Sevilla is een bruisende stad van levensgenieters en uitgaanders. Je kunt er lekker eten op een terrasje in de vele kleine straatjes en aan de oever van de rio Guadalquivir. De Sevillanen leven op straat. Op vrijdag- en zaterdagavond, tot in de vroege uurtjes, bruist de stad van leven en plezier. Kindjes gaan mee op café of beter gezegd “op terras”. Het koelt maar traag af in deze stad zodat het terrasjesweer tot een stuk in de nacht duurt. Als je de zondagmorgen op stap gaat rond negen uur, kom je maar weinig mensen tegen. Sevilla leeft ‘s avonds en ‘s nachts maar slaapt over dag. Zoals overal in Andalucía, sluiten de winkels ‘s middags rond 1.30 uur en na 5 uur gaan ze terug open tot laat in de avond.

   
   

Sevilla is de stad aan de Guadalquivir. Deze rio zorgt voor afkoeling en gezelligheid. Aan de overkant van de brug is het aangenaam tafelen, met zicht op het water en op het stadscentrum.

     

Sevilla is een politiek geëngageerde stad. Zoals op meer dan vijftig plaatsen, werd hier op zondag 7 oktober massaal betoogd tegen de besparingen van de conservatieve regering van Mariano Rajoy. Van heinde en ver kwamen bussen met betogers toe en “rood werd troef” in Sevilla.

Last but not least, is Sevilla ook een historische stad.

   
   

De Giralda, vandaag de bijna 100 meter hoge klokkentoren van de kathedraal, was oorspronkelijk een minaret naast de moskee. Je gaat naar de top via een helling want er zijn geen trappen. Dit liet de muezzin toe om te paard naar de top van de minaret te gaan. Zowel het stijgen als het dalen is lastig want je klimt of daalt langs 35 kleine “verdiepingen”. Het afdalen is niet te onderschatten omdat je voortdurend moet afremmen. Maar een bezoek aan de Giralda loont de moeite. Boven kan je langs de vier windstreken genieten van prachtige vergezichten over de stad. Sevilla werd al in 1248 veroverd op de Moren. De moskee werd pas in de 15de eeuw afgebroken om plaats te maken voor de huidige kathedraal die op twee na de grootste kerk ter wereld is. Het interieur is niet zo speciaal.

   
   

Het Alcazar werd in de 10de eeuw gebouwd door kalief Abderrahman III en kwam, zoals de rest van Andalucía, in handen van de katholieke koningen die er hun verblijfplaats van maakten wanneer ze in Sevilla logeerden. Je kunt er nog een aantal zalen in Moorse stijl bezoeken, vergelijkbaar met het Alhambra van Granada. Het Alcazar is minder groot en groots maar voor toeristen die niet naar Granada gaan, is het wel representatief voor de bouwstijl en de kunst van Al-Andalus. De tuinen en patio’s zijn mooi maar, nogmaals, kunnen niet tippen aan deze van Granada. Heel wat vertrekken zijn door Karel V en zijn opvolgers bij- of aangebouwd. Zo kom je uit het Moors gedeelte plots in een renaissancistische zaal terecht. Je kunt er ook heel wat, meestal Vlaamse, wandtapijten bewonderen.

     

En tenslotte is er de Archivos de Indias gevestigd in een vroeger paleis. Het gebouw zelf is niet spectaculair, wel wat erin bewaard wordt. Het is het “geheugen” van de Spaanse kolonisatie en bevat akten en documenten voornamelijk afkomstig uit Latijns-Amerika. Deze archieven betreffen een koloniaal gebied dat op zijn hoogtepunt reikte van Tierra del Fuego in het uiterste zuiden van het continent tot en met de zuidelijke staten (Texas, Nevada, Arizona, California, …) van de huidige USA. Historici uit die streken die iets willen te weten komen over hun verleden, kunnen de Archivos de Indias niet links laten liggen. Toch ook vermelden dat men volop bezig is met het digitaliseren ervan.

En er was ook nog de calle Francisco de Pelsmaeker. .

7de dag (8 oktober) : Málaga

Als de Costa del Sol het equivalent is van de Vlaamse kust, dan is Málaga het Oostende ervan. Even grote buildings, een prachtig strand, jachthaven, restaurants, enz. Eén groot verschil: het klimaat dat in Málaga op jaarbasis gemiddeld 18 graden is. Begin oktober was het er nog 30 graden en terrasjesweer tot ver in de nacht. Maar er is een maar …

     
     

“De toestroom van toeristen heeft projectontwikkelaars er onvermijdelijk toe aangezet hun winsten te verdubbelen en steeds maar meer te bouwen. De autoriteiten zagen het ondertussen als welkome oplossing om de werkloosheid te verminderen. De vissershaventjes zijn jachthavens geworden, de boulevards autowegen, de patio’s parkeerterreinen en naast de droomstranden werd een betonnen muur van flatgebouwen opgetrokken. Met de komst van de Euro kwamen chaotische woonwijken zonder duidelijk georganiseerd plan voor de inrichting van het gebied. Dit is niet alleen het geval aan de kust maar ook in de heuvels van het achterland[2].

Aan alles komt een einde, ook aan deze heerlijke week in Andalucía. Voor herhaling vatbaar. España por favor !

 

[1] De provincie geniet van een uitzonderlijk klimaat gedurende heel het jaar, met een gemiddelde temperatuur van 18 graden. De zomer wordt elk jaar verlengd tot ver in oktober, met aangename temperaturen die het bezoek aan de bezienswaardigheden vergemakkelijken.

[2Trotter, Zuid-Spanje, p. 341.

 

One thought on “Andalucía of Al-Andalus, reisverhaal

  1. waww… dat zag er een superREISje uit! En tevens nog wat extra vitamientjes voor onze komende winter…
    dank voor jullie verslag

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>