De oorlogsmisdaden van de Duitsers in Frankrijk en België

HORNE (J.) & KRAMER (A.), 1914. Les atrocités allemandes, Paris, Tallandier, collection Texto, 2011, 674 blz.

De Duitsers vielen België binnen in augustus 1914. Vanaf de eerste dag gedroegen ze zich bijzonder wreed en hardvochtig t.o.v. de burgerbevolking. Sinds de Frans-Duitse oorlog van 1870, waren de Duitsers geobsedeerd door zgn. francs-tireurs: gewapende burgermilities die schoten op de invallers. Ze zagen er overal en hun weerwraak was navenant: onschuldige burgers, niet alleen notabelen, ook vrouwen en kinderen, werden gegijzeld en terechtgesteld of vermoord; huizen, zelfs bijna volledige dorpen, gingen op in de vlammen. Soms was er een vorm van militair gerecht dat de vonnissen uitspraak, soms ook niet en werden de gijzelaars of de bevolking gewoon in koelen bloede afgemaakt.

De schrik voor de francs-tireurs was obsessioneel bij de Duitsers en er als het ware met de moedermelk ingelepeld. De situatie in België was wel enigszins speciaal door het feit dat de garde-civique bewapend was maar eigenlijk geen militairen waren en dat het Belgisch parlement in augustus 1914 vergeten was hun een militaire status te verlenen. Ook internationaal bestond er discussie rond de rol en het statuut van burgerwachten.

L’Illustration, 29 août 1914 : ” Leur façon de faire la guerre “.

Van augustus tot eind september was het grootste deel van België een immens niemandsland[1] geworden waaruit het centrale gezag verdwenen was en waar zowel Belgische, geallieerde als Duitse troepen opereerden. Meestal waren de francs-tireurs achtergebleven groepjes Belgische of Franse soldaten die een achterhoede gevecht leverden en af en toe schoten losten op de Duitsers. Het gebeurde ook dat het Duitsers waren die in de duisternis en zonder het zelf te beseffen op hun eigen landgenoten schoten. Maar voor de oprukkende Duitsers waren het telkens francs-tireurs die aan het werk waren en werd de “beschieting” als alibi gebruikt voor represailles t.o.v. de burgerbevolking. Hoewel ook heel wat Ardennese dorpen slachtoffer werden van deze Duitse wreedheden, is vooral het lot van Dinant en Leuven de wereld rondgegaan.

Naarmate dat de Duitsers naar het Zuiden, richting Frankrijk, oprukten, sloeg de burgerbevolking massaal op de vlucht. Enkel oude mensen bleven achter. De Duitse wreedheid nam af van het ogenblik dat de Duitsers de Franse grens bereikten. Te begrijpen want al wie valide was had het hazenpad gekozen. Er waren nu minder terechtstellingen maar de ter plaatse gebleven bevolking werd bij militaire operaties dikwijls als menselijk schild gebruikt.

Geruchten versterken geruchten. De nare verhalen en ervaringen ten tijde van de Frans-Duitse oorlog maakten de soldaten al bevooroordeeld vooraleer ze naar het Westelijk front vertrokken. Elk incident aan het front werd geïnterpreteerd als het zoveelste bewijs dat opnieuw francs-tireurs bezig waren. Dat werd dan ook verteld in brieven aan het thuisfront en overgenomen door Duitse kranten.

Ook de opdeling van Duitsland in protestanten (meerderheid) en katholieken speelde mee. Duitsland had nog maar net de Kulturkampf van kanselier Bismarck achter de rug die onder de protestanten een anti-katholieke reflex had teweeggebracht. Geen wonder dat de protestantse dienstplichtige Duitse soldaten niet positief ingesteld waren t.o.v. al wat katholiek was in de pas veroverde gebieden. Niet alleen kwamen de katholieke eredienst en rituelen bij hen vreemd over, bovendien verdachten ze de katholieke geestelijkheid ervan de gelovigen aan te zetten tot gewapend verzet en aan de basis te liggen van de anti-Duitse geest onder de bevolking. Men beschuldigde de geestelijken bovendien van spionageactiviteiten vanop hun kerktorens. Zo zouden ze daar de Duitse troepenbewegingen hebben geobserveerd, lichtsignalen gegeven aan de geallieerden of ze via postduiven hebben ingelicht. Vandaar de vele katholieke geestelijken onder de slachtoffers van de Duitse represailles.

Ulanen schieten een kind dood dat hen “bedreigt” met een houten speelgoedgeweer

Niet alleen het feit dat de Duitsers van de Belgische regering geen doortocht door België hadden verkregen maar ook de onverwacht sterke weerstand van het Belgisch leger, maakten de Duitse legerleiding grimmig. Ze hadden gedacht dat ze in een paar dagen door België zouden geraken maar de forten van Luik en Antwerpen boden langer dan verwacht verwoed weerstand. Ondertussen werd het grootste deel van België in een niemandsland herschapen waar een machtsvacuüm heerste, alles min of meer oncontroleerbaar werd en dus toegelaten. Het zou van begin augustus tot ver in oktober duren vooraleer de Duitse troepen de IJzer bereikten en echt pak kregen op wat het bezette deel van België zou worden.

Het optreden van de Duitsers t.o.v. de zgn. Belgische francs-tireurs werd door de Engelsen, en nadien ook door de Amerikanen, aangegrepen en handig gebruikt als bewijs van de Teutoonse wreedheid en als stimulans bij de rekrutering. Door als vrijwilliger dienst te nemen kon men de Engelse en Amerikaanse bevolking van een Duitse invasie vrijwaren en aldus van dergelijke wreedheden sparen, zo luidde het.

Moorden en branden, het is al wat in hun kop zit!

Het barbaars optreden van de Duitsers in België en Noord-Frankrijk zou niet alleen tijdens de vijandelijkheden maar ook na de Wapenstilstand een rol blijven spelen en o.a. aanleiding geven tot enorme en onrealistische eisen qua herstelbelastingen. Er bestond ook het voornemen om de verantwoordelijken voor het gerecht ter verantwoording te roepen: de afgezette keizer, de kroonprins en de hogere officieren. Daar is echter nooit iets van gekomen. Nederland weigerde de keizer, die daar asiel had gekregen, uit te leveren en de pas uitgeroepen Duitse Weimarrepubliek nam de vroegere legerleiding in bescherming. Uiteindelijk kwam het in 1921 tot enkele interne, min of meer showprocessen in Leipzig waarmee de Engelse genoegen namen en, na wat tegenpruttelen, uiteindelijk ook de Fransen en de Belgen. Meer kon en mocht niet worden verwacht gezien de verdere verrechtsing en de anti-geallieerden-stemming die uiteindelijk zouden leiden tot de machtsovername door de nazi’s.

Dat bij de inval van de Duitsers in mei 1940 zoveel landgenoten en ook Noord-Fransen opnieuw op de vlucht sloegen, was het gevolg van de Duitse wreedheden tijdens de Eerste Wereldoorlog. Tot dergelijke excessen is het toen niet meer gekomen maar de schrik zat er diep in bij de bevolking.

Zie ook recensie in La Cliothèque en Sur les atrocités allemandes : la guerre comme représentation

 


[1] Zie GOOSSENS (P.) en MEIRESONNE (L.), Vlaanderen Niemandsland 1914. Leuven, Davidsfonds, 2009.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>