Op verkenning in de Uitkerkse Polder

Maandag 27 mei 2013. De eerste lentedag van de maand. Eindelijk! Maar nee, ‘s anderendaags was de herfst al terug. Niet zeuren, laten we kijken naar de positieve kanten! We hebben echt genoten van deze uitzonderlijke dag en vooral van de wandeling[1] van 7,7 km door de Uitkerkse Polder, gelegen in het onmiddellijk hinterland van Blankenberge en Wenduine en amper op een boogscheut van Brugge.

We starten bij het Bezoekerscentrum UItkerkse Polder aan de Kuiperscheeweg, een eerder smal zijstraatje van de grote baan Brugge – Blankenberge.

   

Op één uitzondering na, zijn alle paden en wegen verhard, wat het wandelen minder lastig maakt. Het volledig parcours en ook de volgelkijkhut Grutto zijn perfect onderhouden door de verantwoordelijken van Natuurpunt die ook hebben gezorgd voor talrijke en uitstekende informatieve borden langsheen de wandelweg. Verloren lopen is zo goed als uitgesloten.

Het is ook mogelijk om de wandelweg via de Hooistraat met de helft in te korten of op te splitsen.

Gedurende vorig decennium, werden een 25-tal percelen die vroeger voor de landbouw opgehoogd en gedraineerd werden, weer afgegraven. Op basis van oude luchtfoto’s is het historisch laantjespatroon hersteld en her en der zijn ook ondiepe plassen gecreëerd. Het beheer van het gebied gebeurt momenteel in samenwerking met de landbouwers via gebruiksovereenkomsten.

De kaart van Westtoer vertelt ons de historiek van de Polder:

“De mensen die zich in de 8ste en de 9de eeuw in de polders vestigen, leven vooral van de schapenteelt. Ze bouwen hun woningen op de hoger gelegen klei-op-veengebieden binnen het schorrengebied maar migreren later, onder druk van een reliëfinversie[2] naar de hoger gelegen kreekruggen. Vanaf het jaar 1000 bouwt men dijken om de kustvlakte te beschermen tegen zeedoorbraken. Ter hoogte van de Uitkerkse Polder wordt een dijk aangelegd tot aan de Brugse parochie Sint-Pieters-op-de-Dijk: de Gentele of de Blankenbergse Dijk, op vandaag nog altijd herkenbaar in het landschap. Een aantal wegen in de polder zijn van oorsprong wellicht defensieve dijken. Door die bedijking ontstaan zilte graslanden waarin het vee veilig kan grazen. Dergelijke natte graslandcomplexen zijn zeer zeldzaam in Europa. Zoutminnende planten als kweldergras, melkkruid, zilte schijnspurrie, zeekraal, schorrenkruid, zeeaster, zilte zegge en zilte rus gedijen er prima”.

De Polder kan ons echter niet doen vergeten dat we maar op enkele kilometers afstand van de kustlijn verwijderd zijn. Voortdurend kijken we voor ons uit op Blankenberge en links ervan op Wenduine. Verder links bemerken we aan de horizont de watertoren van De Haan en uiterst rechts zien we de torenhoge kranen van de Zeebrugse haven. Maar daarmee stopt het niet. Als we ons 180 graden draaien, zien we links de kerktoren van Lissewege, vlak voor ons die van Zuienkerke en ernaast, bij heel heldere hemel, de Halletoren van Brugge, en ten slotte uiterst rechts nog de kerktoren van het polderdorpje Nieuwmunster. Ongelooflijk dat op enkele kilometers van hier het kusttoerisme op volle toeren draait en nog wat verder de industriële en handelsactiviteiten van onze drukke zeehaven.

   
   
   
   
   
   
   

Als grootste natuurgebied in West-Vlaanderen heeft de Uitkerkse Polder haar bekendheid te danken aan de duizenden vogels die hier hun jaarlijkse trektocht onderbreken. Belangrijke soorten zijn de lepelaars en de kemphanen. De graslanden met de vele kanaaltjes, sloten en poelen vormen de grootste broedplaats van Vlaanderen voor weidevogels als kievit, grutto, tureluur en scholekster. Ook kluut en bruine kiekendief zijn er trouwe broedvogels. Landbouw is zo goed als verdwenen, wel zien we hier en daar nog grazende koeien en paarden. Voor de rest is alles teruggegeven aan de natuur en ook de oevers van de Blankenbergse vaart werden aangepakt en in hun oorspronkelijke staat hersteld. De wandelaar steekt tweemaal deze waterweg over en bij elke brug zijn bij het water gezellige picknicktafels geplaatst.

   

En er is ook een klein stukje geschiedenis. We citeren opnieuw de info van onze wandelkaart:

“De kleine parochie Sint-jan-op-den-Dijk is vermoedelijk gesticht in de 13de eeuw. De godsdienst­oorlo­gen in de 16de eeuw worden het gehucht echter fataal: in 1575 vernielen de geuzen de parochiekerk. Nu nog liggen de gronden rond de Sint-job-kapel betrekkelijk hoger dan het omliggende land. Ze herbergen waarschijnlijk de restanten van het voormalige kerkje en van enkele woningen. Achter de kapel ligt een betonnen platform waarop tijdens de Eerste Wereldoorlog afweergeschut stond opgesteld”.

Een omwonende vertelde dat er nog elk jaar in juni een bedevaart is naar de Sint-Jobkapel.

De acht kilometers namen iets meer dan twee uur in beslag en zitten in onze benen en vooral in onze voeten. Vlug de auto in, richting Wenduine, voor een fris biertje op een zonovergoten terras aan het strand. We hebben het echt verdiend! Prachtige dag, mooie wandeling! Een aanrader.

 


[1] Uitgegeven door Westtoer WD/3029/2010/63.

[2] Oorspronkelijk lag het klei-op­veengebied hoger dan het klei-op-zandgebied. Op vandaag is dit juist omgekeerd. Bij ontwatering verloren de veengebieden meer water waardoor ze meer krompen dan de zandgebieden. Door deze selectieve inkrimping kwamen de klei-op-veengebieden dus lager te liggen dan de klei-op-zandgebieden.

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>