Jeroen KOCH
Koning Willem I
1772-1843
Boom Amsterdam, 2013
704 blz
In het kader van tweehonderd jaar Koninkrijk der Nederlanden en met de steun van het Prins Bernhard Cultuurfonds verscheen in 2013 het eerste deel uit een reeks van drie biografieën gewijd aan de drie Nederlandse koningen. Jeroen Koch belichtte de figuur van Willem I en bezorgde ons een nieuwe, hedendaagse biografie van deze koning. De vorige[1] dateerden al van voor en kort na de Tweede Wereldoorlog.
Hoewel het leven van Willem I niet het eigenlijk onderwerp uitmaakt van het werk van Els Witte, kon ze niet anders dan ook de figuur van de koning belichten tijdens de vijftienjarige periode van en de naweeën van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Het bilan van de regeerperiode van koning Willem I is voor haar overwegend positief: de koning droeg bij tot de welvaart van de nieuwe staat en dit tot grote tevredenheid van de toen dominerende elites. Kortom, Els Witte schetst op de eerste plaats het beeld van de “goede koning” van het “verloren koninkrijk” waaraan diezelfde elites na 1830 met heimwee terugdachten.
Zoals aangegeven in de titel, voert Koch Willem I op van zijn geboorte tot aan zijn overlijden. Koch vertrekt vanuit een Noord-Nederlands perspectief en stelt het karakter van de koning centraal. Ook al had hij de beste bedoelingen, toch zijn de afscheiding van het Zuiden en ook zijn abdicatie in 1840 het gevolg van enkele vervelende karaktertrekken. Willem I was een twijfelaar, weinig kordaat in zijn aanpak en nam zelden beslissingen op het moment dat het moest. Als het militaire operaties betrof, stak hij liever zijn zonen in het gat (Waterloo 1815 en België 1830-1831). De man was weinig soepel en hield halsstarrig vast aan zijn groot gelijk en aan zijn goddelijke zending als “verlicht” vorst. Ministers waren “dienaren” in de letterlijke betekenis van het woord. Ze waren er om raad te geven als ze erom werden gevraagd. De beslissingen nam de koning zelf en verwachtte dat de ministers die stipt zouden uitvoeren. Bovendien liet hij zich omringen door enkele verkeerde personen, bv. de zo goed als onafzetbare minister van Justitie Van Manen die zelfs nog een tijdje zou fungeren onder Willem II.
Ook de rivaliteit tussen Willem I en zijn zoon, de Prins van Oranje, en de intriges van de Prins zet Koch duidelijk in de verf. Dat de Prins tijdens de Belgische revolutie een eigen agenda had, was al algemeen gekend. En dat hij er nadien op uit was om zelf de troon te bestijgen en niet terugschrok om vertrouwelijke informatie te lekken naar de pers en de oppositie, staat ook zo goed als vast. Zelfs van de huwelijksplannen van zijn vader met Henriette maakte de Prins gretig gebruik om Willem I verdacht te maken bij de bevolking.
Willem I reisde regelmatig door zijn koninkrijk en was overtuigd dat hij door zijn contacten de juiste polsslag van de natie voelde. Petitionnementen en persberichten zegden niet wat de bevolking werkelijk voelde en dacht, zo redeneerde hij, en oppositie was het werk van enkele geïsoleerde individuen. Met andere woorden, de koning sloot zich mentaal af van de realiteit en tijdens zijn bezoeken onderhield hij zich voornamelijk met onderdanen die wel hadden gevaren onder zijn bestuur: industriëlen, handelaars, hoge ambtenaren die hun promotie aan hem te danken hadden.
Door het feit dat Koch Willem I stap voor stap volgt tot aan zijn overlijden en dus nog dertien jaar langer dan Els Witte in haar boek, wordt de halsstarrigheid van zijn karakter nog meer en verder in de verf gezet. Door zijn “volhardingspolitiek” en zijn weigering om België te erkennen als onafhankelijke staat, bleef een sterk leger nodig, wat de kosten voor het Noorden uit de pan deed springen. Liever dan de grondwet in liberale zin en naar Belgisch voorbeeld te herzien, verkoos hij af te treden. Ministeriële verantwoordelijkheid en een transparante staatsboekhouding waren niet aan hem besteed en zouden pas onder zijn opvolger worden gerealiseerd.
Met dezelfde koppigheid en weeral tegen de stroom in hertrouwde Willem I na zijn abdicatie met de Belgische en bovendien katholieke Henriette d’Oultremont de Wégimont, wat op heel wat verzet stuitte onder de calvinistische bevolking. Hierdoor kwam de vorst ook in conflict met de Hervormde kerk. Naar aanleiding hiervan, geeft Koch aan dat Willem I de godsdienst benaderde als een “verlicht vorst”. Hij had veel liever gezien dat protestantisme en katholicisme zouden opgaan in een soort van “nationale staatsgodsdienst” met de vorst aan het hoofd, wat ons sterk doet denken aan het model van de Church of England.
Waardevolle biografie, vlot geschreven. Negatieve kanten zijn vooral van materiële aard: het gewicht van het boek, glanzend papier dat onder de leeslamp de ogen verblindt, smal leesonvriendelijk lettertype. De originele citaten uit de brieven en toespraken van de koning beletten het vlot doorlezen. We hadden die liever “hertaald” gezien in hedendaags Nederlands.
[1] COLENBRANDER (H.T.), Willem I. Koning der Nederlanden. Twee delen, Amsterdam, 1931-1935, degelijk maar oubollig; SCHMITZ (Y.), Willem I, Koning van Noord en Zuid, een meer populariserende biografie in Franse versie verschenen in 1945 en in Nederlandse versie in 1966 bij Heideland, Hasselt.