Het vroeger centraal postgebouw van Oostende, bekend als ‘De Grote Post’[1], is het meesterwerk van architect Gaston Eysselinck. (1907-1953) en werd in 1953 in gebruik genomen. Deze architect tekende ook de vroegere SEO-gebouwen in de Romestraat en Gentstraat (nu het Provinciaal Museum voor Moderne Kunst, PMMK) en de vroegere SEO-apotheek aan de Steense Dijk te Oostende.
‘De Grote Post’ werd opgetrokken ter vervanging van het oude postgebouw (gebouwd tussen 1902 en 1906 naar ontwerp van architect C. De Wulf uit Brugge), gelegen op dezelfde plaats en vernield tijdens de Tweede Wereldoorlog.
De ruwbouwwerken van het naoorlogs gebouw namen een aanvang in september 1947. De volledige afwerking zou pas in 1953 gebeuren na heel wat discussies en problemen met Stedenbouw en met het ministerie van Posterijen.
Vooral de beslissing van de minister om het beeldhouwwerk van zijn vriend Jozef Cantré niet uit te voeren, beschouwde de architect als een kaakslag en een verminking van zijn project. Dit werk vormde volgens hem één geheel met het gebouw, even noodzakelijk als de liften of de toiletten. Het ministerie had de bouwplannen waarop Cantré zijn ontwerp had aangebracht, ondertekend en goedgekeurd. Alleen al hierdoor had de minister volgens Eysselinck niet het recht de beeldengroep weg te laten. Hij dreigde zelfs langs gerechtelijke weg de openstelling te verhinderen indien het werk van Cantré niet werd geplaatst. Het beeld kwam er, maar pas tien jaar later, in 1963.
In het idee van Eysselinck om een monumentaal beeldhouwwerk te plaatsen tegen een vlakke achtergrond, is de invloed van Le Corbusier merkbaar. Cantré kreeg hier niet de opdracht een wand te decoreren; hij kreeg een plaats waar hij een autonoom werk kon creëren met een thema gelinkt aan het postverkeer, een compositie met vier zwevende figuren. Hierdoor ontstaat een eenheid tussen beeld en wand maar elk behouden ze hun autonomie.
Voor het sculpturale gedeelte in het interieur mocht Eysselinck samenwerken met de jonge Oostendse kunstenaar Jo Maes. Aan beide uiteinden van het gebogen plafond in de grote hal van het postgedeelte werden twee ceramische taferelen aangebracht die het oude en het moderne postverkeer allegorisch voorstellen. In het gedeelte van de telefonie werden veertien gezandstraalde glastaferelen aangebracht. Ze geven een overzicht van de geschiedenis van telefonie en telegrafie.
In 2003 kocht de stad Oostende het beschermde postgebouw. Het idee voor een nieuwe bestemming als cultuurcentrum groeide, net als de plannen voor een ingrijpende renovatie- en restauratiecampagne.
Op 29 mei 2009 kreeg het restauratiedossier de steun van Vlaanderen en van de provincie West-Vlaanderen. Vlaanderen engageerde zich hierbij voor 7.000.000 euro en de provincie West-Vlaanderen voor een som van 2.100.000 euro.
De restauratie en renovatie verliepen in verschillende fases. Het eerste onderdeel bestond uit het behoud en de restauratie van het beschermde gedeelte. Het voorgebouw werd behouden en de lokettenzaal werd een foyer, expo- en ontvangstruimte. Fase 2 ging over het middengedeelte, dat gedeeltelijk is beschermd. Een gedeelte werd afgebroken en vervangen door een nieuwbouw, waarbij de wandelgangen of ‘buizen’ de aandacht trekken. In de nieuwbouw zijn twee theaterzalen met zo’n 400 en 200 zitplaatsen. Op de vier verdiepingen van het gebouw zijn er ruimten voor cursussen, lezingen, repetities, workshops, …. De vroegere refter op de vierde verdieping wordt een feestzaal met schitterend zicht op het Leopoldpark.
Het gerenoveerd gebouw werd geopend door minister Geert Bourgeois op vrijdag 21 december 2012 en het grote publiek kon kennis maken met de nieuwe infrastructuur tijdens dit weekend. Dit kan opnieuw tijdens het weekend voor Nieuwjaar.
Voor alle praktische informatie en voor de programmatie kan men terecht op de website van ‘De Grote Post’.
De gedrukte versie van de Seizoensbrochure met de programmatie van januari tot juni 2013 is klaar en kan men ook digitaal downloaden.
[1] MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN, Tweemaandelijks tijdschrift van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie voor Ruimtelijke Ordening en Leefmilieu, 5e jaargang Nr. I , januari-februari 1986