Brouwerijmuseum De Snoek in Fortem

Fortem ligt aan de Lovaart en is een gehucht van de West-Vlaamse gemeente Alveringem gelegen achter de IJzer. Wanneer je van Diksmuide komt, rijd je via Fortem Alveringem binnen. Aan de Lovaart steek je de brug over, je slaat het eerste straatje links in en je kunt je auto kwijt voor café De Snoek waarachter de voormalige brouwerij zich bevindt. Achteraan is er ook een kleine parking voor bezoekers.

   
   

In het rustig seizoen neem je een toegangsticket in het café waar je zo’n honderdvijftig meestal West-Vlaamse streekbieren kunt proeven. De waardin zorgt voor een vriendelijke ontvangst en een verzorgde bediening. De Snoek heeft zijn landelijk karakter bewaard. Zelfs op een gewone weekdag, vind je er enkele lokale klanten van Bachten de Kupe die een stevige pint komen pakken en een babbel slaan aan de toog of rond de Leuvense kachel.

De oorspronkelijke café en brouwerij dateren van vóór de Franse revolutie. De laatste brouwersfamilie was de familie Derickx die haar laatste vat brouwde in 1952. Brouwer Derickx liet de installatie achter zoals hij die gevonden had bij de overname van het bedrijf. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had de brouwerij het geluk achter de frontlinie te liggen, in het stukje onbezet België. Zo ontsnapte de brouwerij aan de opeising van koper en metaal door de Duitse bezetter. Alle authentiek brouwmateriaal is hier nog aanwezig, wat het museum tot een unicum maakt in ons land.

     

Nu de Grote Oorlog honderd jaar geleden begon, is het ook interessant om weten dat de frontsoldaten, wanneer ze niet in de loopgraven zaten, o.a. in De Snoek een pint kwamen pakken. Want onze piotten zaten niet permanent in de loopgraven, er was een doorschuifsysteem met rustperiodes achter het front. De Snoek zorgde voor vertier en had dus een sociale functie in het oorlogsgebeuren. Hier konden de soldaten heel eventjes de oorlog vergeten. In het museum kunnen we trouwens in cijfers zien hoe de bierproductie in Bachten de Kupe toen een ware “boom” kende. Door de militaire aanwezigheid en omwille van het feit dat de streek van de rest van het land was afgesloten, verdubbelden en zelfs vervierdubbelden de lokale brouwerijen hun productie en sommigen zelfs nog meer.

   
   

De brouwersgebouwen zijn in hun oorspronkelijke staat bewaard en werden gerestaureerd in de jaren negentig van vorige eeuw. Het museum kreeg een eigen ingang los van het café. Het werd plechtig ingehuldigd door minister Sauwens en de West-Vlaamse provinciegouverneur. Voor de mensen met beperking is er een lift en ook hellende vlakken tussen de verschillende ruimten zodat het museum eigenlijk voor iedereen perfect toegankelijk is.

   
   

Het brouwproces wordt via informatieve wandplaten uiteen gedaan. Waar het Poperings Hopmuseum vooral de nadruk legt op de rol van de hop in het brouwproces, ligt hier het accent op een ander ingrediënt van het bier, nl. op het mout en de bewerking ervan in de eestoven. Vooraleer het mout in de grote koperen brouwketels terecht komt, moet het eerst worden gedroogd. Stoken is dus niet alleen nodig om het brouwsel op te koken maar ook voor het drogen van het mout op de zolder van de brouwerij. Hoe dit proces precies verloopt, kan je in het museum volgen. Naast mout is er natuurlijk nog hop, gerst en water nodig die dan samen worden gekookt in grote koperen ketels en nadien afgekoeld. Dan kan het bier beginnen gisten in houten tonnen waarvan tientallen exemplaren en modellen overal rondstaan in het museum.

   
   

In de loop van de jaren werd de brouwerij ook uitgerust met toestellen die het arbeidsproces vergemakkelijkten. Zo schakelde de brouwerij tijdens de Eerste Wereldoorlog over op drijfkracht opgewekt door een machine op gas. Dit zal ook het oppompen van water aanzienlijk vergemakkelijkt hebben. Onder de binnenkoer liggen nog altijd de grote waterputten waarmee het bier werd gebrouwd.

   
   
   

De rondgang brengt ons van helemaal boven in de brouwerij waar het mout werd gedroogd, naar de kelderverdieping waar het bier in vaten lag te rijpen en te gisten en waar het bottelen gebeurde.  Het op flessen trekken was een bedrijvigheid op zichzelf. Wegwerpflessen bestonden niet, alle flessen werden teruggenomen en moesten ook telkens worden gereinigd. De installatie hiervoor staat nog altijd intact in de kelder. Kroonkurken waren er ook niet, de flessen werden afgesloten met een gewoon kurk of met een springkurk.

Van uit de kelder kom je rechtstreeks in het café waar je één van de vele streekbieren kunt degusteren. Een fris glas is welkom want voor het hele bezoek moet je toch minstens een uur rekenen. De 5 Euro van het toegangsgeld is in elk geval goed besteed. En een gezellige babbel met de cafébazin-huisbewaarster uit de Westhoek krijg je er gratis bij. Santé.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>