Wie Poperinge bezoekt, zet traditioneel het Talbot House op zijn programma. Hier zijn we dan ook gestart. Spijtig genoeg heb ik aan dit bezoek erg gemengde gevoelens overgehouden. Hoewel men erin geslaagd is om het informatief gedeelte aan de ingang sfeervol in te richten, vond ik de infopanelen ondermaats. De mechanische piano en het ander materiaal dat op een hoop werd gegooid om de gevolgen van het oorlogsgeweld te simuleren, geeft een slordige indruk en belet dat de bezoeker een overzicht krijgt van de hele ruimte. De informatiepanelen bevatten vooral algemene informatie over de periode van en rond WO I. Hoe het leven was achter het front, hoe de werking van Talbot House in mekaar zat, hoe de rustperiodes achter het front verliepen, komen in minder mate aan bod of gaan verloren achter de meer algemene items. Ik had de indruk dat Talbot House op dit vlak wil rivaliseren met het In Flanders Fields museum van het naburige Ieper. Dat lukt natuurlijk niet, want het origineel is altijd beter dan de kopie.
De tuin is mooi en gezellig maar wordt overheerst door de poppies (klaprozen). Deze veldbloemen zijn een eigen leven gaan leiden door het bekende gedicht van John McCrae en kregen een symboolwaarde in het Britse Commonwealth. Maar is dat nu een reden om de oorspronkelijke tuin hiermee vol te zetten en zelfs aan te vullen met artificiële exemplaren buiten proportie? En of dit nog niet genoeg is, dan was er deze zomer nog een tijdelijke kunsttentoonstelling met de poppies als leidmotief.
Het bezoek aan Talbot House zelf vond ik ontgoochelend. Niet alleen omdat de aangekondigde cup of tea achterbleef, maar vooral omwille de statische indruk die uitgaat van deze ruimten. Het meubilair en de inrichting zijn misschien wel origineel maar ze verschillen weinig van wat men aantreft in gelijkaardige huizen uit die tijd. Wat heeft de bezoeker bv. aan een piepklein boekenkastje met enkele oude Engelsen boeken in of aan een bureaumeubel met een oude mechanische typmachine en enkele oude kranten op ? Enkele kamers zijn ook ingericht als hedendaagse slaapkamers want in dit gebouw kan men ook logeren met, naar ik vermoed, een soort B&B-formule? Het is nooit goed om verschillende genres en functies te mixen! De enige ruimte die een bezoek waard is, is de Anglicaanse kapel die op zolder is ingericht. De trap ernaar is wel steil en gevaarlijk. En zo komen we aan het aspect veiligheid in Talbot House dat in mijn ogen een onvoldoende mag krijgen. Alle trappen zijn ongemakkelijk en bovendien met tapijt bekleed wat de toegang heel zeker bemoeilijkt voor bejaarden of voor mensen met een lichamelijke beperking. In vergelijking met een gelijkaardige locatie als bv. het huis van Anne Frank dat echt werd aangepast, is Talbot House ondermaats. Maar het is wel zo dat het huis in Amsterdam ook veel meer bezoekers aantrekt.
De toegangsprijs (6 Euro met reductie voor leden van het Davidsfonds) vind ik helemaal niet in verhouding met wat er aangeboden wordt. Liever de gevel van op straat even bekijken en met het uitgespaard geld een lekker stukje Poperingse mazarinetaart of een streekbiertje consumeren op de grote markt of in het Poperings Hopmuseum. In deze streek weet men hoe men lekker bier kan maken. Hoewel de flesjes de merknaam Poperings Hommelbier dragen, wordt de drank gebrouwd in het naburige Watou. Idem voor de Sint-Bernardus tripel en trappist. Ook het Poperings Nunnebier is lekker maar niet ter plaatse gebrouwd.
Van oudsher is Poperinge een belangrijk onderwijscentrum. Een drietal schoolgebouwen verwijzen naar dit rijk verleden. Het klassiek maar stijlvol en sober gebouw van het Sint-Janscollege (voor de fusies Sint-Stanislascollege) aan het rustige en lommerrijke Burgemeester Bertenplein, de statige en gerenoveerde gebouwen en gevels van het H. Hartinstituut van de zusters Benedictinessen aan de Boeschepestraat en het vroeger Sint-Franciscusinstituut aan de Bruggestraat zijn het bekijken waard. Via de achterpoort van deze laatste school konden we een blik opvangen van de vroegere binnentuin van de zusters. Hier straalt alles rust uit. We hadden de indruk dat de tijd was blijven stilstaan.
Aan de overkant van het Sint-Franciscusinstituut (de beeltenis van de heilige staat boven de ingang) ligt de Sint-Janskerk. Verrassend mooi en een bezoek waard! In Poperinge zijn er drie kerken, wat nogal veel is voor een kleine provinciestad. Maar alles heeft te maken met het aantal inwoners dat in de middeleeuwen bijna het dubbele was van vandaag.
De bouw van de Sint-Janskerk startte op het einde van de 13de eeuw en duurde 20 jaar. De kerk is vooral bekend voor haar historische ommegang die jaarlijks plaats heeft op de eerste zondag van juli. De oorsprong van de processie gaat terug op een mirakel uit 1479 dat kerkelijk werd erkend: een doodgeboren kindje, begraven in ongewijde grond, werd na drie dagen ontgraven. Het kindje kwam tot leven, werd gedoopt maar stierf al na één uur en mocht dus nu in gewijde grond worden ter aarde besteld. Deze legende ligt aan de basis van een eeuwen oude devotie. Zoals alle kerken uit de streek, leed dit gebouw heel wat schade tijdens de Geuzentijd en onder het Frans bewind. Maar gelukkig, wat overblijft, is een parel van formaat.
Alle muren van de kerk zijn bezet met massieve eiken lambrisering. Een drietal zaken vallen op en zijn het bezichtigen waard:
- De preekstoel uit 1780 waarvan het houtsnijwerk het leven van de Johannes de Doper voorstelt;
- De orgelkast in de vorm van een lier, met bovenop de beelden van koning David, Sint-Cecilia en bazuinende engelen, dateert uit 1765. Het oorspronkelijk orgel werd in 1921 vervangen door een nieuw exemplaar;
- Het barokaltaar in de linker zijbeuk met schilderijen uit de 17de t/m de 19de eeuw.
De ontgoocheling die we opliepen in Talbot House, werd ruimschoots gecompenseerd door het bezichtigen van de stijlvolle en imposante gevels van de schoolgebouwen en van het interieur van de Sint-Janskerk. Een ware revelatie! Ook het met smaak aangelegd en rustgevend Burggraaf Frimoutpark.