De tentoonstelling Vlaamse migranten in Wallonië 1850-2000 liep vorig jaar een eerste keer in het Caermersklooster te Gent. Van 18 maart tot 27 mei 2012 wordt ze herhaald in de vroegere fabriekssite van le Grand Hornu, bij Mons in de provincie Henegouwen. Er is een uitgebreide cataloog-naslagwerk beschikbaar in de twee landstalen. Foto’s van de site.
Gelinkt aan deze tentoonstelling, kan men op dezelfde locatie een heel origineel fotoproject bekijken van Layla Aerts.
“Deze fotografe trok naar de oude woonwijken van Charleroi en La Louvière waar tijdens de vorige eeuwen duizenden Vlamingen naartoe trokken om de armoede van eigen bodem te ontvluchten. De zoektocht naar die Vlaamse migranten die zich definitief in Wallonië vestigden, bleek al snel een zoektocht naar een vervaagd verleden, waarin enkel nog een Vlaamse naam de Vlaamse herkomst deed vermoeden. Vlamingen van gisteren werden Walen van vandaag.
Op haar zoektocht naar de Vlaamse roods, bezocht de fotografe enkele oude kerkhoven. Wandelend door de lange gangen van graven, waarin Vlaamse namen onopvallend naast Waalse namen rusten, fascineerden haar de oude portretten die bij die namen horen. Mannen en vrouwen die recht in de lens kijken, met hun zondagse kleren aan, alsof ze de dood plechtig in de ogen kijken. Alsof ze ons, vandaag, groeten vanuit de andere wereld. Deze portretten zouden het onderwerp worden van een fotoreeks die zindert van verleden en heden tegelijk. De foto’s op de graven zijn soms onscherp of vervaagd door de tand des tijds, maar de verwering staat haarscherp getekend in de beelden. De krassen, vuiltjes en vochtvlekken die stukken van het beeld hebben uitgewist, brengen het beeld in één beweging opnieuw tot leven. Ze zorgen ervoor dat de blikken van toen verder leven in het nu, niet versteend maar vloeiend, in beweging”[1].
Het loont de moeite om dit origineel werk te gaan bezichtigen in één van de prachtige zolderruimtes van het vroegere fabriekscomplex. De houten spanten en de aangepaste belichting zorgen voor een ingetogen, mysterieuze sfeer. De vele levenloze gezichten van wie het beeld vervaagd is of aangetast door de vochtigheid, interpelleren elke bezoeker. Die blikken beroeren ons, niet alleen omdat we weten dat die “gelukzoekers” een naam van bij ons droegen, maar vooral door het besef dat het leven, net als keramische foto’s, broos en vergankelijk is. Waar we op de kerkhoven de sociale status van de overledene kunnen afleiden uit de luxe of de bescheidenheid van het graf, zijn alle gezichten hier gelijk voor de lens van de fotograaf. Rangen en standen zijn van geen tel meer.
[1] Presentatiefolder van Katrien Vanderbiest.