Claude Bernières, een Franstalige dichter uit de kring rond James Ensor

 Biekorf, jg 124 (2024), pp. 267-98.

De taalwet van 1921 was een belangrijke stap naar de volledige vernederlandsing van de lokale besturen en van het onderwijs in de Vlaamse arrondissementen. In Oostende waren er, naast militante verenigingen[1] die de nieuwe taalwetgeving probeerden te omzeilen of ongedaan te maken, ook Franstaligen die meenden  dat de Franse taal, dank zij haar superioriteit en uitstraling, zich naast het Nederlands zou kunnen handhaven. Vooral kunstenaars uit de kring rond James Ensor en medewerkers van het tijdschrift La Flandre Littéraire[2] behoorden tot die groep, onder wie ook dichter en schrijfster Claude Bernières[3].

Beginnende dichter

nr 14Claude Bernières, pseudoniem voor Hélène Coulier, werd op 18 juli 1884 geboren in Zwevezele. Haar vader Jean-Baptiste Coulier (°1855) was afkomstig uit Stalhille en haar moeder Emma Standaert (1868-1926) uit  Maldegem. Ze trouwden in Brugge in 1883 en kregen twee dochters: Hélène en haar twaalf jaar jongere zus Jeanne. Vader Coulier was van 1883 tot 1902 notaris in Zwevezele en van 1903 tot 1926  in Torhout[4]. Waarschijnlijk was de omgangstaal in het notarisgezin het Frans.

Hélène groeide op in Zwevezele en kwam pas in Torhout wonen toen ze al zeventien was. Zoals het toen bij vooraanstaande families de gewoonte was, gingen de meisjes op hun twaalfde naar het pensionaat waar Frans de voertaal was. In haar autobiografische ‘roman’[5] schrijft ze dat ze op kostschool ging in een niet verder omschreven naburig stadje. Zoals zovele pensionnairs was ze niet gelukkig in haar ‘couvent’ en horen we de traditionele  klachten: “Une cloche régit tous mes gestes, me dirige comme une marionette … Je reçois mes letttres ouvertes …. Même les idées semblent porter l’uniforme”. Is ze na verloop van tijd overgestapt van dit pensionaat naar een andere school?  In haar notities voor een voordracht die ze in haar vroegere school gaf, spreekt ze van een ‘Lyceum’[6]. Zoals blijkt uit een latere brief aan Marie Gevers, verliet ze de schoolbanken op achttien jaar[7]. Het kan bijna niet anders dan dat ze haar  grondige kennis van het Frans en de vaardigheid om uit het Engels te vertalen, verder heeft geperfectioneerd via zelfstudie en lectuur. Continue reading

Aanbellen bij James Ensor in Oostende

Tussen de appartementsgebouwen van de Vlaanderenstraat ligt het negentiende-eeuws Ensorhuis met als overbuur de meer dan 30 verdiepingen van het Europacentrum. We kunnen niet spreken van een echt museum want de werken die er hangen zijn reproducties op ware grootte. Wel krijgen we een idee hoe de leefwereld van de schilder er uitzag in het begin van de 20ste eeuw. De bezoeker kan vrij rondlopen in dit burgerhuis en de ruimten bezoeken waarin James leefde en werkte. Voor de toegangsprijs moet je het zeker niet laten want voor een ticket betaal je € 1. Goedkoper kan het niet als je rekent dat het huis ook moet onderhouden en bewaakt worden. Continue reading