Auguste Quarin, of wat een kleine activist lijden kon

 

In De Plate, jg 54 (2025), nr 4, april 2025

Vanaf eind 1914 probeerden flaminganten, ‘activisten’[1] genoemd, de Duitse bezetter te gebruiken voor de realisatie van hun eigen programma: de vernederlandsing van de toen Franstalige Gentse universiteit, gebruik van het Nederlands in gerecht, bestuur en onderwijs en een vorm van zelfbestuur voor Vlaanderen.

Van OyeDP

Eugeen Van Oye

In de hypernationalistische sfeer na de bevrijding in oktober 1918, volgde de afrekening. Dichter-geneesheer Eugeen van Oye was de enige grote garnaal die het Brugs gerecht bij de kraag kon vatten. De Duinengalm[2] blokletterde: De zaak van Oye en consoorten. De ‘consoorten’ waren de kleinere garnalen, de manusjes-van-alles van het Oostends activisme, nl. Louis Lefèvre en Auguste Quarin. Ze verschenen vóór het Brugs assisenhof (14-17 en 25 juni 1920). Van Oye ontsprong de dans en werd vrijgesproken dankzij zijn vriend priester Hugo Verriest die kwam getuigen als ‘témoin de moralité’[3]. De twee andere kleine garnalen, Lode Lefèvre en Auguste Quarin, werden veroordeeld tot twee jaar opsluiting en tot het betalen van één vierde van de gerechtskosten. Continue reading

Henri Smis, een allround aannemer

Verschenen in DE PLATE, Jaargang 49, oktober 2020,
pp. 206-31 

Selfmade man

Henri Smis werd op 16 januari 1858 in Gistel geboren als zoon van een keuterboertje. Toen hij tien jaar was, verliet hij de school om op de enige koe van het gezin te passen. Later ging hij aan het werk op boerderijen en volgde landbouwcursussen. Op zijn achttiende trok hij naar Frankrijk om er de taal te leren. Hij kwam terug naar Gistel voor de loting maar werd uitgeloot[1]. Daarna verhuisde hij naar Oostende waar hij in 1885 in het huwelijk trad met Helena Vanderbeele (1859-1890). Het koppel kreeg drie kinderen: Elisa (°1885), Aline (°1886) en Auguste (°1890)[2]. Vermoedelijk in 1887 werd Henri hoofd van de groendienst van de stad Oostende[3]. Drie jaar later, op 11 juni 1890[4], vier dagen na de geboorte van hun zoon Auguste, overleed Helena. In 1893 hertrouwde Henri met Silvie Valcke (°1861). Op de huwelijksakte staat nog “stads-hovenier” als beroep[5]. In 1895 wordt Henri niet meer vermeld bij de vijf stadshoveniers maar wel zijn broer Auguste die in 1896 ook ontslag nam[6]. We moeten er dus van uit gaan dat Henri ergens tussen 1893 en 1895 uit dienst ging als stadshovenier bij de stad Oostende.

Henri en Auguste waren daarna bedrijvig als zelfstandige bloemisten-hoveniers. Hun bloemenwinkels waren aanpalend op de A. Pieterslaan 83 (Auguste) en 85 (Henri)[7]. Die laatste had ook het bloemenstal van het Kursaal in concessie (die in 1898 overging naar zijn broer Auguste) en twee bijhuizen aan de Zeedijk 40bis en 62, dicht bij de Vlaanderenhelling. Publiciteit in de lokale pers voor hun winkels aan de A. Pieterslaan bevat de hint: “remarquez le numéro“, hetgeen enige concurrentie tussen de twee broers laat vermoeden[8].

In de kranten wordt Henri herhaaldelijk omschreven als “fleuriste du high life”. Hij leverde o.a. de bloemen voor de ontvangst van de Londense Lord Mayor in het Kursaal (1897), van de sjah van Perzië (1900) en voor de inhuldiging van het ruiterstandbeeld van Leopold I (1901). Hij was ook voorzitter van de Oostendse bloemistenkring La Flore en actief betrokken bij de bloemenfeesten en -corso’s waaraan hij en zijn dochters met een eigen wagen deelnamen[9]. Continue reading

Bonjour Ostende en Oostende Kaai

Een tentoonstelling in de Venetiaanse Gaanderijen die niet te missen is en nog loopt tot half september. Het thema luidt: Oostende in de internationale kunst.

De tentoonstelling start met enkele historische doeken die het beleg van Oostende weergeven, een zicht op de vroegere haven, de aankomst van het zeiljacht van de Britse koningin Victoria, de eerste kursaal, enz. Vervolgens komen de grote meesters aan de beurt die zich hebben laten inspireren door Oostende: Ensor, Permeke en Spilliaert, de drie huis-kunstschilders van de toenmalige Koningin der Badsteden. Ontbreken evenmin: Jan De Clerck, Erich Heckel die als Duits soldaat tijdens de Eerste Wereldoorlog Oostende leerde kennen, Gust De Smet, Floris Jespers, om maar de voornaamste te noemen. De tentoonstelling is trouwens genoemd naar Bonjour Ostende, het bekende werk van Jespers dat ook voorkomt op de catalogus. Continue reading