Henri Smis, een allround aannemer

Verschenen in DE PLATE, Jaargang 49, oktober 2020,
pp. 206-31 

Selfmade man

Henri Smis werd op 16 januari 1858 in Gistel geboren als zoon van een keuterboertje. Toen hij tien jaar was, verliet hij de school om op de enige koe van het gezin te passen. Later ging hij aan het werk op boerderijen en volgde landbouwcursussen. Op zijn achttiende trok hij naar Frankrijk om er de taal te leren. Hij kwam terug naar Gistel voor de loting maar werd uitgeloot[1]. Daarna verhuisde hij naar Oostende waar hij in 1885 in het huwelijk trad met Helena Vanderbeele (1859-1890). Het koppel kreeg drie kinderen: Elisa (°1885), Aline (°1886) en Auguste (°1890)[2]. Vermoedelijk in 1887 werd Henri hoofd van de groendienst van de stad Oostende[3]. Drie jaar later, op 11 juni 1890[4], vier dagen na de geboorte van hun zoon Auguste, overleed Helena. In 1893 hertrouwde Henri met Silvie Valcke (°1861). Op de huwelijksakte staat nog “stads-hovenier” als beroep[5]. In 1895 wordt Henri niet meer vermeld bij de vijf stadshoveniers maar wel zijn broer Auguste die in 1896 ook ontslag nam[6]. We moeten er dus van uit gaan dat Henri ergens tussen 1893 en 1895 uit dienst ging als stadshovenier bij de stad Oostende.

Henri en Auguste waren daarna bedrijvig als zelfstandige bloemisten-hoveniers. Hun bloemenwinkels waren aanpalend op de A. Pieterslaan 83 (Auguste) en 85 (Henri)[7]. Die laatste had ook het bloemenstal van het Kursaal in concessie (die in 1898 overging naar zijn broer Auguste) en twee bijhuizen aan de Zeedijk 40bis en 62, dicht bij de Vlaanderenhelling. Publiciteit in de lokale pers voor hun winkels aan de A. Pieterslaan bevat de hint: “remarquez le numéro“, hetgeen enige concurrentie tussen de twee broers laat vermoeden[8].

In de kranten wordt Henri herhaaldelijk omschreven als “fleuriste du high life”. Hij leverde o.a. de bloemen voor de ontvangst van de Londense Lord Mayor in het Kursaal (1897), van de sjah van Perzië (1900) en voor de inhuldiging van het ruiterstandbeeld van Leopold I (1901). Hij was ook voorzitter van de Oostendse bloemistenkring La Flore en actief betrokken bij de bloemenfeesten en -corso’s waaraan hij en zijn dochters met een eigen wagen deelnamen[9]. Continue reading

Lazaretten voor Oostendenaars tijdens de Eerste Wereldoorlog

Verschenen in De Plate, jaargang 2018, nummer december

Moeder Constance

Moeder Constance

In Le Littoral[1] jaargang 1937, vonden we zes bijdragen van de Oostendse dokter-chirurg Jules Ghyoot over de organisatie en de werking van de lazaretten voor de burgerbevolking. Ghyoot schreef die reeks naar aanleiding van het overlijden van Moeder Constance[2] van de Brugse Zwartzusters[3] die hem, samen met een zestal medezusters, in die moeilijke periode had bijgestaan. Zuster Constance zou later algemeen overste van haar congregatie worden.

Dat het relaas van Ghyoot in verschillende afleveringen en onregelmatig werd gepubliceerd, is waarschijnlijk de verklaring voor de onsamenhangendheid van zijn verhaal en de overlappingen. We hebben zijn tekst in chronologisch volgorde samengevat, wat structuur aangebracht en in de mate van het mogelijke aangevuld met gegevens uit andere bronnen[4]. 

De weken vóór 15 oktober 1914, eerste dag van de bezetting van Oostende

Half augustus, twee weken nadat België betrokken geraakte bij de oorlog, richtte het Rode Kruis in Oostende en omgeving hulp- en verbandposten in[5]. Eén van die “noodhospitalen” bevond zich in Hôtel des Thermes dat na de oorlog in de volksmond bekend bleef als “kanonhotel”. Het Hôtel des Thermes bevond zich op de hoek van de H. Serruyslaan met de Vindictivelaan (toen nog Keizerskaai) en de Aartshertoginnestraat[6], recht tegenover het na de Tweede Wereldoorlog gedempte derde dok. Henri Smis, rond de eeuwwisseling de grootste “allround” aannemer van Oostende, had het voor eigen rekening gebouwd in 1907. In 1909 werd het officieel ingehuldigd. In die tijd bestonden er plannen om het derde dok op te vullen en op die locatie een “thermale inrichting” op te trekken[7]. Zo kwam het nieuw hotel aan zijn naam. Vandaag bevindt zich op het opgevulde dok het stadhuis van Oostende. Continue reading