Bonjour Ostende en Oostende Kaai

Een tentoonstelling in de Venetiaanse Gaanderijen die niet te missen is en nog loopt tot half september. Het thema luidt: Oostende in de internationale kunst.

De tentoonstelling start met enkele historische doeken die het beleg van Oostende weergeven, een zicht op de vroegere haven, de aankomst van het zeiljacht van de Britse koningin Victoria, de eerste kursaal, enz. Vervolgens komen de grote meesters aan de beurt die zich hebben laten inspireren door Oostende: Ensor, Permeke en Spilliaert, de drie huis-kunstschilders van de toenmalige Koningin der Badsteden. Ontbreken evenmin: Jan De Clerck, Erich Heckel die als Duits soldaat tijdens de Eerste Wereldoorlog Oostende leerde kennen, Gust De Smet, Floris Jespers, om maar de voornaamste te noemen. De tentoonstelling is trouwens genoemd naar Bonjour Ostende, het bekende werk van Jespers dat ook voorkomt op de catalogus. Continue reading

Cultuurcentrum ‘De Grote Post’ is open

Het vroeger centraal postgebouw van Oostende, bekend als ‘De Grote Post’[1], is het meesterwerk van architect Gaston Eysselinck. (1907-1953) en werd in 1953 in gebruik genomen. Deze architect tekende ook de vroegere SEO-gebouwen in de Romestraat en Gentstraat (nu het Provinciaal Museum voor Moderne Kunst, PMMK) en de vroegere SEO-apotheek aan de Steense Dijk te Oostende. Continue reading

Aanbellen bij James Ensor in Oostende

Tussen de appartementsgebouwen van de Vlaanderenstraat ligt het negentiende-eeuws Ensorhuis met als overbuur de meer dan 30 verdiepingen van het Europacentrum. We kunnen niet spreken van een echt museum want de werken die er hangen zijn reproducties op ware grootte. Wel krijgen we een idee hoe de leefwereld van de schilder er uitzag in het begin van de 20ste eeuw. De bezoeker kan vrij rondlopen in dit burgerhuis en de ruimten bezoeken waarin James leefde en werkte. Voor de toegangsprijs moet je het zeker niet laten want voor een ticket betaal je € 1. Goedkoper kan het niet als je rekent dat het huis ook moet onderhouden en bewaakt worden. Continue reading

De Oostendse Kreken in ‘t Schorre

Wat vandaag het recreatiegebied van de Oostendse Kreken heet, was voor de fusies van 1970 grondgebied van de vroegere gemeenten Stene, Zandvoorde en Snaaskerke. Men sprak toen gewoon van ‘t Schorre, een uitgestrekt landbouwgebied dat na het Beleg van Oostende (1601-1604) opnieuw aan de zee was onttrokken. Vorige eeuw kwam je hier niet veel Oostendenaars tegen. ‘T Schorre was een boerengat en Stene-Dorp een ingeslapen en godvergeten polderdorpje.

Continue reading

Mijn jeugdherinneringen aan Oostende in de jaren 1950

Vader François Aspeslagh en zoon John aan het strand van Oostende rond 1953

Met deze reeks bijdragen wil ik een beeld ophangen van het leven te Oostende in de vijftiger jaren, zoals een jongen (° 1947) tussen 3 en 12 jaar het heeft meegemaakt en ervaren.

Oudere Oostendenaars zullen dit beeld misschien niet volledig herkennen. Geen wonder: de kijk van een kind is anders en beperkter. Het ziet vooral wat interessant is voor zijn leeftijd en bekijkt de wereld meestal ook door de bril van zijn ouders. Zijn blik is bovendien ook beperkt: hij kan enkel zien wat zijn ouders en hem toelaten te zien … Over milieus of plaatsen waar mijn ouders nooit kwamen, kan ik dus niets zeggen.

De jaren vijftig vallen voor mij samen met de kleuter- en lagere schooltijd. In 1950 werd ik drie jaar en was het stilaan tijd voor de kleuterschool. In september 1959 werd ik twaalf en moest ik de stap zetten naar het middelbaar. Voor Oostende begonnen de golden sixties, de periode van het burgermeesterschap van Jan Piers.

De kleine wereld die ik hier probeer terug in leven te roepen, is ruimtelijk en affectief gedetermineerd. Wij woonden eerst op de H. Hartwijk en verhuisden in 1953 naar St.-Jan. Vanaf dan bekeek ik Oostende vanuit die wijk. Ik kan ook geen abstractie maken van persoonlijke of familiale herinneringen die de tijd ondertussen zoet heeft gemaakt. Wel heb ik steeds gepoogd om de realiteit van toen zo objectief mogelijk te benaderen, evenwel met de beperkingen hierboven aangehaald. Ook heb ik nooit een dagboek bijgehouden. Mijn relaas kan dus enkel putten uit de herinneringen die mij na al die tijd zijn bijgebleven.

Herinneringen roepen ook andere op: meer dan eens kwam het voor dat ik tijdens het schrijven plots stootte op een feit, een indruk of een sfeer die nog sluimerden in mijn onderbewustzijn. Marcel Proust moet iets gelijkaardigs hebben ervaren wanneer hij zijn madeleinekoekje drenkte in een kopje thee. Mijn aandacht ging niet in de eerste plaats naar het stadsbeeld dat in die jaren nogal ingrijpend veranderde en door elkaar werd geschud. Het was immers de tijd van de wederopbouw en van het opkomend volkse toerisme. Veel belangrijker vond ik te vertellen hoe de Oostendenaars leefden, welke hun gewoonten waren, hoe zij hun tijd doorbrachten. Uiteraard val ik hier vooral terug op mijn familie en mezelf, zodat het Oostends leven in de vijftiger jaren op vele plaatsen inderdaad te herleiden is tot het Leven van een Oostendse jongen en zijn familie in de vijftiger jaren. Laat het in dit geval een exemplarisch sfeerbeeld zijn van lang vervlogen dagen zonder enige wetenschappelijke pretentie of voorafgaand bronnenonderzoek.

John Aspeslagh

Om alle 41 afleveringen te lezen, klik hieronder op de website van Stad aan Zee