De taalgrens door Brigitte Raskin

Davidsfonds, Leuven, 2012, 329 blz.

Sinds het laat-Romeinse Rijk is de taalgrens eigenlijk niet zoveel meer verschoven en volgt ze grosso modo het tracé van de heirweg die liep van Boulogne naar Keulen. De rück-romanisering won het pleit in Zuid-Vlaanderen (Artesië en Frans-Vlaanderen) dat om politieke en sociale redenen werd verfranst na de Anschluss bij Frankrijk. In Brussel speelden dezelfde motieven mee: het centraal bestuur was verfranst sinds de tijd van de Bourgondiërs en bleef het verder onder de Spanjaarden, de Oostenrijkers, de Franse republiek en het Frans keizerrijk. Ook hier speelde het sociaal aspect mee: Frans spreken, in navolging van de hogere klasse, stond niet alleen chic maar was tevens een middel om een trapje hoger op te klimmen op de sociale lader. Brigitte Raskin stelt duidelijk dat de taalgrens niet alleen geografisch is maar ook sociaal[1]. Continue reading

Een vluchteling in Groot-Brittannië 1940 – 1945

François Aspeslagh (foto uit 1948)

Mijn vader François Aspeslagh (+1988) werd geboren op 2 maart 1910 als jongste telg van Henri en Clémentine Lambersy. Pas vier jaar oud, vluchtte hij in 1914 al een eerste keer naar Engeland waar het gezin toen een onderkomen vond in Milford Haven (Wales). Na de Eerste Wereldoorlog, kwamen ze terug naar Oostende en volgde vader tot 1928 de lessen aan het Onze-Lieve-Vrouwecollege. In dat jaar stierf plots zijn vader en onderbrak hij zijn studies om als bediende zijn brood te verdienen bij de rederij Pêcheries à Vapeur (PV). Hij woonde thuis in de Christinastraat bij ma Clémentine die op haar beurt overleed in 1936. Op dit moment ging hij inwonen bij zijn oudere zus Madeleine, haar man August en zoon Georges.

Tijdens de meidagen van 1940 kreeg vader François de kans om met een schip van de PV-rederij te vluchten naar Engeland. Hij vertelde later dat het één van de laatste bootjes was dat de overtocht maakte. Van op zijn schip zag hij hoe andere vissersboten door de Duitse stuka’s werden bestookt en tot zinken gebracht. Behouden in Engeland geraken was dus een kwestie van puur geluk. Continue reading

Spanje erkent de republiek der Verenigde Provinciën (1648)

Conflicting Words van Laura Manzano Baena.
The Peace Treaty of Münster (1648) and the political culture of the Dutch Republic and the Spanish Monarchy.
Leuven, University Press, Avisos de Flandes, 2011, 282 blz

De auteur belicht een aantal aspecten die zich stelden bij het afsluiten van de Vrede van Münster aan het einde van de Tachtigjarige Oorlog in 1648.

De beëdiging van het verdrag door de Spaanse en Nederlandse onderhandelaars (Gerard Terborch, 1648) De ondertekening van het vredesverdrag van Münster – de zes onderhandelaars met opgeheven vingers v.l.n.r. Willem Ripperda, Frans van Donia, Adriaen Clant tot Stedum, Adriaen Pauw, Jan van Mathenesse en Barthold van Gent

Partijen waren hier Spanje en de Verenigde Provinciën, de zgn. zeven “ongehoorzame” gewesten die zich in de 16de eeuw aan het Spaans gezag hadden onttrokken voornamelijk omwille van de autoritaire regeringsstijl en de vervolging van de gereformeerden onder Filips II. Deze laatste was niet enkel koning van Spanje maar ter gelijker tijd ook graaf van Vlaanderen, hertog van Brabant, graaf van Holland, enz. , gebieden die eertijds behoorden tot de Bourgondische Nederlanden en die de Habsburgers hadden geërfd. Continue reading

Geporseleinde kaarten in het Stadsmuseum van Oostende

Een zichtkaart precies uit porselein vervaardigd

In het Stadsmuseum van Oostende – de vroegere koninklijke residentie in de Langestraat – loopt nog tot eind december 2012 een tentoonstelling van Oostendse  geporseleinde kaarten[1].

Geporseleinde kaarten hebben niets met porselein te maken. Het waren gewone zichtkaarten die met een speciale soort olie werden bewerkt zodat ze geleken op porselein. In feite was het een druktechniek die populair was tussen 1840 en 1865: een steendrukprocédé of lithografie met verschillende kleuren waarbij soms goud, zilver of brons te pas kwamen. Continue reading

Aanbellen bij James Ensor in Oostende

Tussen de appartementsgebouwen van de Vlaanderenstraat ligt het negentiende-eeuws Ensorhuis met als overbuur de meer dan 30 verdiepingen van het Europacentrum. We kunnen niet spreken van een echt museum want de werken die er hangen zijn reproducties op ware grootte. Wel krijgen we een idee hoe de leefwereld van de schilder er uitzag in het begin van de 20ste eeuw. De bezoeker kan vrij rondlopen in dit burgerhuis en de ruimten bezoeken waarin James leefde en werkte. Voor de toegangsprijs moet je het zeker niet laten want voor een ticket betaal je € 1. Goedkoper kan het niet als je rekent dat het huis ook moet onderhouden en bewaakt worden. Continue reading

De Franse pers in de 19de eeuw

In 2011 verscheen bij de uitgeverij Nouveau Monde Editions een kanjer van 1755 bladzijden met als titel La civilisation du journal, histoire culturelle et littéraire de la presse française au XIXe siècle. Het is een collectief werk van een 60-tal medewerkers onder leiding van Dominique Kalifa, Philippe Régnier, Marie-Eve Thérenty en Alain Vaillant.

Het feit dat zoveel personen een bijdrage hebben verzorgd, verwijst al naar het zwak punt van dit werk, nl. het gebrek aan synthese en de vele herhalingen. Alle bijdragen zijn los van elkaar opgesteld met vele overlappingen (“redites“) als gevolg. Als groot pluspunt vermelden we in elk geval de volledigheid van het werk waardoor het een standaardwerk is geworden in zijn domein. Ook de index en de aanzienlijke bibliografie dragen daartoe bij. Toch spijtig van het onhandig formaat en de compacte druk. Continue reading

West-Vlaamse kapelletjes in devoties, legenden en verhalen

In het provinciaal Tolhuis[1] loopt nog tot 8 december een tentoonstelling over de West-Vlaamse kapelletjes die Valentin Degrande per gemeente heeft geïnventariseerd en opgenomen in een naslagwerk dat zeven volumes[2] omvat.

In het Tolhuis is de tentoonstellingsruimte eerder beperkt. Bovendien kan je niet verwachten dat één of ander van de zo talrijke kapelletjes uit West-Vlaanderen hier werd terug opgebouwd. Rijst dan de vraag hoe dergelijke tentoonstelling op te vatten en in te delen? De organisatoren kozen duidelijk voor een fotografische voorstelling van de meest in het oog springende kapelletjes. Veel meer keuze hadden ze ook niet. Maar hoe het fotografisch materiaal en de panelen klasseren? Continue reading

Van het atelier naar de kust

Van 20 oktober tot 13 januari 2013 loopt in het Cultuurcentrum Scharpoord in Knokke de tentoonstelling[1] Van het atelier naar de kust, een retrospectieve van het werk van kunstenaars die in de huidige fusiegemeente Knokke-Heist hebben gewerkt tussen 1880 en 1940.

Scharpoord is een prachtige locatie, ideaal voor tentoonstellingen maar ook met accommodatie voor toneelvoorstellingen, lezingen, demonstraties, enz. Het feit dat het centrum naast de stedelijke bibliotheek ligt, zorgt voor een extra dimensie. De uitnodigende cafetaria biedt gelegenheid voor sociaal contact en een gezellige babbel en wordt dan ook heel druk bezocht.

Continue reading

Voor Vlaanderen, volk en Führer van Aline Sax

Manteau, 2012, 422 p.

In de ondertitel omschrijft Aline Sax heel duidelijk het voorwerp van haar publicatie: “De motivatie en het wereldbeeld van de Vlaamse collaborateurs tijdens de Tweede Wereldoorlog 1940 – 1945″. Het gaat dus niet over de collaboratie in het algemeen, maar over de motieven die Vlaamse mannen en vrouwen in de collaboratie hebben gedreven.

Een andere beperking betreft de methode die ze voor haar onderzoek heeft gebruikt.  Hiervoor gebruikte ze de briefwisseling met familieleden en kennissen van de collaborateurs die ze vond in de gerechtelijke dossiers bij het Krijgsauditoraat. Dit betekent dat collaborateurs die na de bevrijding niet werden lastig gevallen of van wie het dossier werd geseponeerd, niet voorkomen in de selectie die Aline Sax heeft gemaakt. Evenmin focuste ze op leidinggevende figuren uit de collaborerende kringen (politici of personen met leidinggevende functies, bv. officieren). Haar boek handelt dus over de gewone, modale, kleine vis. Continue reading

Andalucía of Al-Andalus, reisverhaal

Andalusië omvat de zuidelijke provincies van Spanje. De meest bezienswaardige steden zijn Granada, Córdoba en Sevilla. Specifiek voor deze streek is het rijk verleden, vooral de periode van de Moorse of musulmaanse overheersing (Al-Andalus) die op de hele streek haar stempel heeft gedrukt en, naast het aangenaam klimaat,  de voornaamste verklaring is waarom zoveel toeristen naar hier komen. Andalucía is een stukje Noord-Afrika in Europa. Het zijn geen “ingeslapen” steden maar grote centra met respectievelijk ca 500 000, 300 000 en 700 000 inwoners!

In een tweetalig Spaans-Engels toeristisch blaadje uitgegeven door de stad Málaga lezen we:

“La provincia disfruta de un clima privelegiado durante toto el año, con una temperatura media de 18 grados. El verano se alarga cada año hasta bien entrado octubre, con temperaturas agradables que facilitán las visitas de sus lugares de interés[1]“.

De drie steden hebben elk hun eigen vlieghaven maar elke maatschappij vliegt doorgaans slechts op één van de steden. We kozen Brussels Airlines die vliegt op Málaga. De Airbus 320 deed er tijdens de heenreis twee uur en drie kwart over en zo’n half uur minder op de terugreis. Het temperatuur verschil tussen Brussel en Málaga is enorm: we stegen in België op bij hoogstens 15 graden en betrokken lucht en landden bij een subtropisch 30 à 32 graden en in een zonovergoten landschap. Continue reading