Bijdrage verschenen in
WT Wetenschappelijke Tijdingen
jaargang 78, 2019/2 p. 130-53
Hechte vriendschap in barre tijden
De naoorlogse correspondentie tussen Eugeen van Oye en Hugo Verriest
“Nam et secundas res splendidiores facit amicitia et adversas, partiens communicansque, leviore”[1]
Cicero, Laelius, De amicitia, 22
De bibliotheek van de Gentse Universiteit bezit een vijfhonderdtal brieven geschreven door of gericht aan Eugeen van Oye (1840-1926)[2]. Het oudste exemplaar is van december 1847. Volgens de beheerder werd de collectie nog niet adequaat ontsloten door een gebrek aan middelen. Voor deze bijdrage baseerden we ons op een reeks steekkaarten uit de jaren 1960-1980 met een korte beschrijving van de brieven[3]. Enkele brieven werden niet, onduidelijk of zelfs verkeerd gedateerd.
Aanvankelijk waren we op zoek naar Van Oye’s correspondentie uit de Eerste Wereldoorlog. We hoopten bijkomende informatie te vinden over zijn rol als (ere)voorzitter van de Jong-Vlaamse activistische beweging, meer bepaald die binnen de Oostendse groepering. Het was ook in die jaren dat Van Oye zich liet meeslepen door meer radicale voormannen uit de beweging, met name dominee Derk Jan Domela Nieuwenhuis Nyegaard (1870-1955) en de Bruggeling Emile Dumon (1862-1948)[4], relaties die naderhand weer bekoelden. Helaas bevat het archief geen relevante stukken uit die jaren. Continue reading